top of page

“This is Libanon. Everything is allowed”

  • Foto van schrijver: Inge Dubois
    Inge Dubois
  • 5 jun 2020
  • 9 minuten om te lezen

Bijgewerkt op: 8 jun 2020




Vandaag gaan we naar de Bekaa-vallei. Dit is het gebied tussen de twee bergketens die het landschap van Libanon vorm geven. Het land is op zich al klein (ongeveer zo groot als Vlaanderen) en heeft parallel met de kust een bergketen, een vallei en vervolgens terug bergen. De overkant van deze twee bergketens is Syrië. Onderweg zien we dan ook regelmatig bordjes richting Syrië en passeren we oude vrachtwagens vol met goederen die bedoeld zijn voor dit land in oorlog.

Autorijden in Libanon is iets voor lefgozers. We zijn al in veel landen geweest waar chauffeurs het niet zo nauw nemen met de verkeersregels maar wat hier opvalt is hoe vaak ze zowel links als rechts voorbijsteken om vervolgens nauwelijks op te schuiven want het is vaak zo druk op de baan dat je hier niets mee opschiet. Vooral het rechts inhalen is een stressfactor. Bovendien gebruiken ze geen richtingaanwijzers en claxonneren ze voortdurend. Niet in het minst om te laten weten dat ze eraan komen (waarbij ze dan eigenlijk verwachten dat jij gewoon “verdwijnt”). Het contrast met een land als bijvoorbeeld Japan kan niet groter zijn. Daar waar een Japanner extreem ver gaat in het concept “mindfulness of others” leeft een Libanees er gewoon op los en staat hij helemaal niet stil bij de impact die dit mogelijks heeft op anderen.

Het is zo’n anderhalf uur rijden vanuit Beiroet tot je over de bergen bent en in de vallei aankomt. Het valt onmiddellijk op dat er hier veel meer armoede is: de huizen ogen armtieriger, meer bedelaars op straat, andere winkels, veel meer aftandse auto’s, … Elk dorp wordt beheerst door één of andere godsdienst en dat kan je zien aan de vlaggen: gele vlaggen van Hezbollah (straatventers verkopen er ook t-shirts van met een afbeelding van een kalashnikov), groene vlaggen van Mouvement Amal (een andere sjiitische partij), zwarte vlaggen de Syrische nationaalsocialisten (met een soort hakenkruis in de vlag!) enzovoort. Heel vreemd maar om dit te begrijpen moet je echt terug naar wat er na de burgeroorlog in 1990 is afgesproken onder de diverse politieke partijen. In Libanon zijn 18 religies, die allemaal vertegenwoordigd zijn in het parlement. Bovendien ligt er ook vast van welke strekking de mensen op de belangrijkste posten moeten zijn. De president is bijvoorbeeld altijd een maroniet. Naast het feit dat heel de politieke besluitvorming in handen is van al deze groepen, hebben zij ook hun eigen rechtbanken met eigen wetten. Stel het je dus maar eens voor: 18 verschillende rechtssysteem. De godsdienst in Libanon gaat heel erg ver. Het bepaalt eigenlijk wie je bent en legt zo dus de basis voor je identiteit.

Je bent geboren in een religie en blijft deze ook altijd behouden. Net als de plaats waar je ingeschreven bent in bevolkingsregister en waar je dus altijd moet blijven stemmen ook al woon je er niet meer. Het complexe evenwicht tussen de verschillende godsdiensten (en dus politieke strekkingen) is iets wat veel oudere Libanezen in stand willen houden want zij willen onder geen beding terug naar de burgeroorlog. Toch is het ook de oorzaak van de inertie van het land. Sinds de oorlog is de armoede alleen maar toegenomen: van ongeveer 30% naar actueel zo’n 50%. Het land heeft zelf nauwelijks productie of industrie en hangt voor quasi alles af van import. Naast de indeling van het parlement in religies, zijn er natuurlijk ook de traditionele politieke strekkingen (sociaal, liberaal, … ) zoals je overal hebt. Deze doorkruisen vaak de verschillende godsdienstgroepen. Een derde verdeling in het parlement naast religie en politieke strekking is de keuze pro Syrië (en Iran en dus Rusland) of pro Saudi Arabië (en dus USA). Mocht iemand dus denken dat het bij ons heel complex is.

Terwijl we de diverse dorpen in de Bekaa-vallei doorkruisen, zien we regelmatig grote afbeeldingen van Souleymani, de Iranese generaal van de revolutionaire garde die een paar weken terug door de Amerikanen gedood werd (die met z’n glazen oog). Het bezorgt mij soms huiveringen. Tussen al deze tristesse door zien we ook af en toe een prachtige moskee, duidelijk niet met lokale gelden gefinancierd maar hoogstwaarschijnlijk met steun van Iran.

Omdat de grens met Syrië hier zo dichtbij is, zijn ook hier erg veel Syrische oorlogsvluchtelingen. Naar het schijnt meer dan 1 miljoen. Ze leven in tentenkampen overal in Libanon maar vooral in de Bekaavallei. Je ziet deze kampen werkelijk overal. Soms midden in de velden. Blijkbaar moeten de vluchtelingen een bijdrage betalen aan de boer om er te mogen staan. Hier zijn het nog écht tenten met plastic zeil (veelal van straatreclame). Soms bouwen ze kleine bakstenen muurtjes om het water tegen te houden dat van de heuvels naar beneden stroomt wanneer de sneeuw smelt maar onlangs hebben de Libanese autoriteiten deze muurtjes terug afgebroken omdat de heilige schrik er in zit dat ook hier een permanent verblijf zou ontstaan zoals met de Palestijnen. In principe zullen Syriërs terug naar hun land kunnen maar wat met bijvoorbeeld zij die geweigerd hebben om in het leger te gaan?? L’histoire se répète.

Nog meer dan in Beiroet zie je hier ook bedelaars (ook al is dit officieel verboden in Libanon). Kinderen komen aan het raam van je auto terwijl je voor de lichten staat en alhoewel je zegt dat je niet wil dat ze je ramen wassen, toch beginnen ze eraan in de hoop dat je hen iets geeft. Niet evident om nee te zeggen maar we hebben in deze geen keuze. We passeren ook regelmatig een checkpoint van leger of politie maar een diplomatieke nummerplaat doet in deze wonderen.


Het eerste wat we bezoeken in de Bekaavallei is Chateau Ksara, een wijnbouwbedrijf gevestigd in een voormalig Jezuïetenklooster. In de 19e eeuw hebben de Jezuïeten een klooster laten bouwen en wilden ze ook wijn verbouwen voor eigen gebruik. Toen er een paar nachten na elkaar kippen verdwenen uit hun boerderij, beslisten ze om eens op de uitkijk te blijven staan om te weten wie de kippendief was. Het bleek een vos te zijn die de dode kippen meesleepte naar een hol. Wanneer de Jezuïeten van dichterbij het hol van de vos bekeken, ontdekten ze een onderaards grottennetwerk van meer dan 2 kilometer lang. De Romeinen kenden deze plaats blijkbaar ook al en ook voor hen was het de ideale locatie om iets te bewaren. Iets wat zij dan ook zijn beginnen doen met hun wijn. In de vroege 20e eeuw hebben de paters Ksara moeten verkopen omdat het teveel een bedrijf werd. Vier welgestelde Libanese families hebben het samen aangekocht en runnen het vandaag heel erg professioneel. Ze staan in voor 30% van de wijnproductie in Libanon en 40% van hun wijnen zijn voor export. Een bezoek aan Ksara houdt in dat je naar een film over het maken van wijn en het ontstaan van het chateau mag kijken, vervolgens krijg je een rondleiding in de grotten en tenslotte een wine tasting. Wij gaan voor de optie met de beste wijnen. Als we uitleggen dat Fé nog geen wijn zal drinken want ze is nog maar 15, begrijpen ze dit niet. Laat haar toch eens proeven! Het is Libanon hier: alles is mogelijk. Allé we gaan overstag. Als ze dan toch eens wijn drinkt, dan liever erg lekkere. Het meisje dat ons de uitleg geeft over de wijnen blijkt een MBA studente te zijn die deze job voltijds uitoefent naast haar studies. Ze vertelt ons dat ze met haar vriend al aan het uitkijken is hoe ze kunnen vertrekken uit Libanon. Er is hier voor hen geen hoopvolle toekomst. Ze droomt van een eigen wijnbedrijf en dus waren ze al aan het bekijken hoe ze een wijngaard in Portugal zouden kunnen kopen. In Libanon betalen ze makkelijk 500.000 dollar voor een huis en voor die prijs kan ze een domein in Portugal kopen. Dit verhaal typeert de situatie hier. Jongeren worden allemaal hoog opgeleid want de scholen zijn écht van hoog niveau maar nadien is er voor hen geen enkele mogelijkheid. De happy few komen in de banksector terecht (maar ook deze staat tegenwoordig heel erg onder druk met de financiële crisis) maar voor het gros is er geen werk. Voeg daar nog bij dat Libanezen nog altijd Fenicisch bloed hebben en al eeuwen handelaars zijn die de wereld rondtrekken en je kan begrijpen dat weggaan voor de meesten dé oplossing is. Fé heeft volgende week een hele week “Model European Parliament” waarin ze met een aantal leerlingen van haar school naar Nederland gaat om in een soort simulatie van het Europees parlement met jongeren wetsvoorstellen te lanceren en het wetgevend proces mee te maken. Zij zit in de werkgroep regionale ontwikkeling en hun topic is “braindrain”. De situatie in Libanon is voor haar dan ook de ideale gelegenheid om met Jeroen hierover te spreken.

Na ons bezoek aan Chateau Ksara komen we terug in het andere Libanon. Voor we richting Baalbek rijden wil Jeroen ons nog graag de historische site van Anjar tonen. Ook hier terug prachtige ruïnes en overblijfselen maar deze keer uit de 8e eeuw na Christus (Umayyad civilisation). Er is hier in de verste verte geen toerist te bespeuren. Onwaarschijnlijk. En wat is het hier mooi. Anjar ligt op een kruispunt tussen twee belangrijke handelsroutes: die vanuit Beiroet naar Damascus (ligt hier net over de grens) en een ander vanuit Tyrus (waar we morgen naar toe gaan) naar Hooms, dwars door de Bekaa-vallei. In 1940 werd de site ontdekt en gelukkig is het vandaag Unesco Werelderfgoed. Wat we hier zien is een volledig ommuurde stad met huizen en paleizen. Je mag overal in en door wandelen en in tegenstelling tot andere sites van dergelijk kaliber moet je hier geen enkele moeite doen om eens een foto te nemen zonder andere toeristen erop. Op zich fantastisch voor ons maar ik had het toch liever anders gezien.

We zetten onze reis verder naar Baalbek, hét culturele hoogtepunt van onze vakantie. Ik had er al foto’s van gezien omdat Jeroen zijn ouders hier geweest waren maar moet eerlijk bekennen dat ik er voordien nog nooit van gehoord had. Wat op zich niet te geloven is als je weet wat hier nog te bekijken valt. Nu ja, ik ben niet alleen want Fé had vandaag een sms-conversatie met haar leerkracht geschiedenis (met wie ze volgende week op stap gaat naar Nederland) en ook zij moest het opzoeken als Fé liet weten waar ze nu was. Oef, mijn imago gered. Enfin, alle gekheid op een stokje, blij dat we Baalbek nu kunnen ontdekken. Al van ver zie je de indrukwekkende tempel van Jupiter maar we willen toch eerst ons hongertje stillen. Jeroen had onze verwachtingen al getemperd over de culinaire opties in Baalbek maar wij zijn heel blij met de shoarma en het falafel broodje in de lokale snackbar. Echt alles wat we hier te eten krijgen, is lekker. We moeten helemaal blokje om om tot bij de ingang van de site te geraken. Onderweg zie je een paar souvenirwinkeltjes maar dit is niks vergeleken bij wat je bijvoorbeeld rond het Colosseum of de Acropolis ziet terwijl dit van dezelfde rangorde is. In 2018 was ik nog op Sicilië waar je rond Agrigento ook dergelijke tempels hebt (die weliswaar nog minder bewaard zijn dan hier) en ook daar was er véél meer toeristische invulling dan hier. Voor 10 dollar per persoon mogen we binnen. Mijn mond valt letterlijk open. Zo imposant. Er zijn nog drie tempels over: ééntje voor Venus (Afrodite), ééntje voor Bachus (Dionysus) en de majestueuze voor Jupiter (Zeus). Hoewel ik hier nu ook de Griekse namen bij vermeld, is dit niet louter een Grieks-Romeinse site maar dateert ze al vanuit de tijd van de Feniciërs. En ook na de Romeinen zijn hier continu volkeren blijven passeren. Tot de Duitse keizer en zijn Ottomaanse tegenhanger eind 19e eeuw. Zij waanden zich even groots als hun historische voorgangers en hebben dan ook een naambordje laten maken in de stijl van de Romeinse keizers. De eerste ontdekkingsreizigers in diezelfde periode hebben trouwens in een soort van graffiti telkens hun namen op de stenen gezet. Dat was toen gebruikelijk. Je zit inkervingen van 1836 en zo verder. Gelukkig zijn ze daar op een bepaald moment mee gestopt. We hebben echt geluk met Jeroen, niet alleen omwille van zijn geschiedkundige kennis maar ook omdat hij hier al een paar keer geweest is en ons kan wijzen op details die we anders zeker niet zouden opgemerkt hebben. Beeldhouwwerken met kleine mooie kinderhoofdjes, een machtige leeuwenkop, een versierd plafond dat deels naar beneden is gekomen, een pilaar die bezweken is na één van de vele aardbevingen die de streek hier meemaakt (ook dat nog!), … en als je dan weet dat de hemel hier staalblauw is, de zon heerlijk schijnt en we op het “gouden uurtje” voor een fotograaf hier zijn, dan weet je dat we allemaal in onze nopjes zijn. Het is nog een twee uur durende rit naar huis. Het is donker als we terug aankomen in de Beiroet regio. Omdat de zusters ons gevraagd hadden om nog eens langs te komen naar het einde van de week toe, hadden we hen deze ochtend een whatsapp gestuurd om te vragen of het zou passen om vanavond al langs te komen in plaats van morgenochtend. Jeroen dacht dat hij nog geen reactie ontvangen had en dus rijden we even tot aan het kamp. Op de parking aan de school vraag ik hem om toch nog even te checken of hij niks ontvangen heeft en blijkbaar had hij het bericht over het hoofd gezien want Cecile had laten weten dat het echt pas donderdag kan (we vermoeden dat ze iets aan het maken zijn). We liggen in een deuk van het lachen en beslissen om terug te vertrekken richting Beiroet. Ondertussen whatsappen we met de zusters en spreken we morgenvroeg af voor het ontbijt! Onderweg naar huis stoppen we in een leuk restaurant waar we een typische Libanese setting treffen: tafels vol mensen die aan het eten en drinken zijn terwijl ze de waterpijp roken en bordspelletjes spelen. We bestellen opnieuw heerlijk eten. Jeroen weet ondertussen dat hij ons mag verrassen met allerlei gerechten. Ik vind het heerlijk om op zo’n manier te tafelen. De Westers formule van “elk je eigen bord”, typeert ook een beetje onze cultuur. Hier wordt veel meer gedeeld met elkaar. Love it.


Comments


© 2023 by NOMAD ON THE ROAD. Proudly created with Wix.com

bottom of page