top of page
  • Foto van schrijverInge Dubois

Make hummus, not war.

Maandag 21 februari 2022





Jeroen wordt gewekt met de geur van Turkse koffie en vers sinaasappelsap. Vandaag hebben we weer een gevarieerd programma: in de voormiddag rijden we naar Betlehem, de geboorteplaats van Christus en daarna willen we op verkenning naar de Dode Zee.

Bethlehem ligt in Palestijns gebied dus passeren we opnieuw checkpoints. Wij mogen als niet-Palestijn op de autosnelwegen rijden en Jeroen wijst ons erop dat je je niet mag laten misleiden door de vele infrastructuurwerken in het land. Het is inderdaad indrukwekkend: overal zijn ze moderne wegen aan het aanleggen. Ook van Jerusalem naar Hebron. De reden hiervoor is dat ze ervoor willen zorgen dat de Joden in de illegale (!) nederzettingen een snelle verbinding hebben met Jeruzalem. Als dat dan betekent dat je hiervoor door Palestijns gebied moet en de akkers en wijngaarden van Palestijnen doormidden snijdt, dan is dat maar zo. Meer nog, het helpt in de strategie van wegpesten. In Betlehem is de situatie nog schrijnender want daar heb je enkele grote autosnelwegen die de stad omringen waardoor je de facto binnen Palestijns gebied een eiland creëert waar Palestijnen zelf amper in of uit kunnen. Onwaarschijnlijk. Maar het zijn niet enkel de grote autowegen waar Palestijnen geen gebruik mogen van maken, in de Gazastrook ligt een belangrijke haven maar deze is ook in handen van de Israëli’s en Palestijnen mogen niet vliegen vanop de luchthaven van Ben Gurion. Als ze willen vliegen, moeten ze, maar via Egypte of Jordanië hun plan trekken.

In Betlehem houden we eerst een halt in de geboortekerk van Christus. Ergens in deze buurt zou de stal geweest zijn waar zijn kribbe stond. Het verhaal waarbij Jozef en Maria helemaal te voet van Nazareth naar Bethlehem moesten voor een volkstelling van Keizer Herodus wordt nu wel heel concreet. Da’s echt wel ver. Op de geboorteplaats is geen stal of kribbe meer te zien, maar hebben ze een kerk opgericht. Ook hier kan je weer in een soort van heiligdom kruipen (laag plafond) om dan zogezegd op de plaats te komen waar Jezus geboren was. We nemen het met een korrel zout maar gaan wel eens kijken want ook hier amper volk. Binnen een paar maanden zal dat vermoedelijk een ander verhaal zijn. Blij dat we hier zijn net na de grote covid-restricties. Na deze “verplichte” stop (je kan toch niet naar Betlehem gaan zonder dit gezien te hebben als je vanuit onze traditie komt), rijden we naar een véél interessantere plaats. Jeroen wil ons een stuk van de muur tonen die over heel het land gebouwd werd om Israël en Palestina te scheiden. Zwaar beveiligd, heel hoog. En allemaal omdat de Israeli alle Palestijnen als potentieel gevaarlijk beschouwen. In Palestijns gebied heb je trouwens drie zones: zone C is waar de Israeli’s de administratie voeren en de politiediensten voorzien, zone B voeren de Palestijnen de administratie, maar is er nog Israëlische politie, in zone A mogen Joodse Israeli’s niet komen. Er staan telkens grote borden die duidelijk maken dat je je hier in héél gevaarlijk gebied bevindt en moet vrezen voor je leven. Dit zijn de zones die zowel bestuurlijk als politioneel door Palestijnen beheerd worden. Wij als toeristen mogen er wel in. Het moet gezegd: we voelen er ons helemaal veilig. Palestijnen zijn bijzonder vriendelijke en open mensen. Er is wel een typische Arabische cultuur op straat en het is er duidelijk vuiler dan in Israël. Anderzijds is het ook zo dat Israël zijn afval letterlijk dumpt op afvalbergen in Palestina. Je ziet zoiets regelmatig als je door het land rijdt.

Terug naar de muur. We worden herinnerd aan onze reis naar Libanon waar we in de buurt van de Golanhoogte ook een stuk van de muur gezien hebben. Daar, net als hier, staat deze vol met sprekende, bij wijlen ontroerende of erg rake, graffitii. De meest beroemde quote is: “make hummus, not war”. We wandelen een stukje langs de muur en vergapen ons aan de kunstwerken. Damn! Wat een ellende om hier achter zo’n muur te leven. Wanneer ik de vergelijking maak met Berlijn wijst Jeroen mij erop dat er hier nog een verschil is. Mensen willen hier niet aan de andere kant wonen. Ze willen zich gewoon vrijelijk kunnen bewegen in een land dat -ook- van hen is. Ze willen een eigen vrije maatschappij verder uitbouwen. Op hun manier, volgens hun overtuigingen, met respect voor de ander. Valt hen in heel dit verhaal dan niks te verwijten? Dat zou historisch niet correct zijn. De Palestijnen hebben wel degelijk aanslagen gepleegd en hebben “terroristische” organisaties zoals Hamas. De huidige president Abbas is van Fatah. Zij worden nu erkend als de Palestijnse autoriteit maar tonen weinig ruggengraat om hun volk uit deze crisis te leiden. En zo gaat het al meer dan bijna 30 jaar. In 1993 werd de Palestijnse autoriteit opgericht tijdens de Oslo akkoorden. Tot voor die tijd (1967 tot 1993) was er enkel de verzetsbeweging PLO onder leiding van Yasser Arafat.. Palestijnen zouden zich op een vreedzame constructieve manier beter moeten kunnen verenigen en opkomen voor hun zaak. Op vandaag ondergaan ze heel erg hun lot en zie je dat extremistische groeperingen in hun maatschappij dan hun frustratie afreageren met raketten op Israël. That’s not the way to go. Het gros van de Palestijnen zijn geen terroristen maar ze missen een overheid die zich écht bekommert om hun lot. Abbas en zijn kompanen zijn dinosaurussen wiens macht eigenlijk amper legitiem te noemen is. Democratische waarden zoals gender equality etc worden door Westerse landen besproken in Palestina maar je merkt dat deze oude mannenclub daar geen oren naar heeft. Jeroen is zelf nog op de koffie geweest bij Abbas en heeft vast kunnen stellen dat het voor Palestina heel moeilijk zal zijn om met dit bestuur vooruit te geraken.


Vlakbij de muur in Bethlehem ligt Aida, een vluchtelingenkamp onder de supervisie van UNWRA. Een plaats waar Palestijnen die ontstaan is tijdens de vluchtelingenstroom van de Arabisch-Israëlische oorlog van 1948! Zij zijn de generaties die er na al die jaren nog niet in geslaagd zijn om toch op één of andere manier een nieuw leven te starten binnen de grote beperkingen van Palestina. Ze vormen ook een beetje de outcasts van deze samenleving. De UN ondersteunt deze mensen en richt er onder meer een school in. We zien kinderen spelen op de speelplaats. Als je niet beter zou weten, denk je dat dit een heel armtierig dorp is waar mensen wonen in huisjes opgetrokken uit golfplaten of eenvoudige stenen. Deze plaats herbergt echter een heel triest record van de plaats in de wereld waar het meeste traangas gebruikt wordt. Het Israëlisch leger gebruikt deze populatie om vanuit het wachtposten aan de overkant van de muur, traangas en stinkbommen uit te testen. Walgelijk. Aan de rand van het kamp is een winkeltje, uitgebaat door vluchtelingen, waar ze juwelen en accessoires gemaakt met de aluminium omhulsels van de traangasbommen, verkopen. Ik koop er, uit sympathie, een paar spulletjes, ondermeer een bordje met de beroemde war-hummus quote.


Om te bekomen van al wat we gezien hebben en omdat we naar het toilet moeten en koffie nodig hebben, houden we nog halt in een moderne koffiezaak in Betlehem. Het contrast kan hier groot zijn. Niet elke Palestijn is arm. Rijk zijn de meesten evenmin. Jeroen geeft aan dat ze in de middencategorie van ontwikkelingslanden zitten: er is voedsel en scholing maar verder nog heel veel werk op de plank. We stoppen nog even bij een mooi kraampje om een voorraad appelsienen in te slaan. Voor Jeroen zijn sapje in de ochtend hé.


Bij de grensovergang met Israël is er een file. Iets wat meestal het geval is want de controles hier zijn veel strikter dan in de andere richting. Alles om er voor te zorgen dat er geen Palestijn zomaar naar Israël kan. We moeten ook onze paspoorten tonen, ze doen wat gewichtig maar we mogen uiteindelijk door. Palestijnen mogen, zoals gezegd, enkel de grens over met een speciale toelating, om bijvoorbeeld te werken of familie te bezoeken in een ander deel van Palestina (ja dat komt er natuurlijk van als je land uit verschillende gebieden bestaat die niet aan elkaar grenzen). Echter deze permits worden ook altijd maar met een heel beperkte duur uitgeschreven. Jeroen heeft een aantal Palestijnse medewerkers op het consulaat. Eén van hen is onlangs een hele week niet kunnen komen werken omdat haar documenten niet klaar waren. Ze moest ze gaan ophalen ver van haar woonplaats en is zich daar 5 dagen lang moeten gaan aanmelden … subtiele pesterijen, altijd maar opnieuw. Eén van de andere pesterijen gaat over het feit dat Palestijnen niet met hun auto over de grens mogen. Ze moeten dus tot aan de grens rijden, daar parkeren, dan te voet via de controleposten voor voetgangers (waar de controles nog strikter zijn en de files dus heel lang) naar de andere kant waar ze dan een taxi moeten nemen naar hun bestemming. Aan de grensposten zie je dus ‘s morgen en ‘s avonds minibusjes met werknemers die opgehaald worden door hun Israëlische bazen om naar hun werk gebracht te worden. Het cynische is dat naast de gezondheidszorg er ook veel Palestijnen zijn die in de bouw werken in Israël. Heel vaak aan infrastructuurwerken die hun eigen volk benadelen.


Voor ons staat na dit bewogen bezoek aan Bethlehem meer lichtheid op het programma. We rijden via Jeruzalem terug naar Palestijns gebied (nog een grenscontrole) richting Dode Zee. Geleidelijk aan zie je het landschap verdorren en de bebouwing verdwijnen. Ik voel de druk op mijn oren en begrijp vanwaar dit komt als ik bordjes zie staan dat we 350 meter onder de zeespiegel zitten. En het wordt nog meer. Wanneer we uiteindelijk bij de Dode Zee aankomen zitten we 430 meter onder zeeniveau. Hoe zot is dat. De laagste plek op aarde. We rijden via de kustweg tot Ein Gedi, de meest beroemde badplaats en al terug in Israël, waar we hopen op één van de publieke stranden in de zee te kunnen. Het is een prachtige autorit door een gebied waar heel weinig uitbating is. De natuur is fenomenaal: het meer, het rode gesteente, de dorre begroeiing en af en toe eens een oase. Aangekomen in Ein Gedi (na uiteraard terug een border control) zoeken we naar een strand dat toegankelijk is maar alles blijkt afgesloten. Vreemd. De gevolgen van covid? We hebben er het raden naar. Op internet vinden we de verklaring: er zouden overal sinkholes ontstaan zijn waardoor het strand gevaarlijk geworden is. Ik had in mijn voorbereiding gelezen dat je in Ein Gedi National Park een mooie wandeling kan maken naar watervallen. Terwijl we hier nu toch zijn, beslissen we maar om dat nog even te doen. Het is een relatief korte wandeling van ongeveer een uur maar wel heel erg mooi. Wat begint op een mooi breed pad wordt uiteindelijk wel wat klimmen en klauteren en op een bepaald moment zelfs een klein stukje canyoning waarbij het moeilijk is om je schoenen droog te houden. In de eerste waterval houden we halt om even met onze voeten in het water te gaan. Buiten is het heerlijk warm. We genieten van de verkoeling en maken een paar leuke foto’s. Jeroen poseert als een Griekse halfgod op een rots, schitterend! Aan de vriendelijke man aan het loket hadden we gevraagd op welke plaatsen we nog in de Dode Zee konden. Ofwel moesten we nog wat zuidelijker rijden (maar da’s dan nog verder van huis weg) ofwel konden we op onze terugweg halt houden aan de uiterste noordkant van het meer in Kalya beach (Palestina). We gaan voor deze laatste optie. Het is ondertussen al 15u en we willen echt graag nog wat tijd om te drijven op dit bizarre meer. Aangekomen in Kalya beach waan je je in een soort resort (Palestinian way). We betalen entreegeld en mogen daarvoor op het strand, gebruik maken van de stoelen, van de minibus die je naar het strand kan brengen (helemaal niet nodig voor ons) en je hebt er een restaurant met bar en mooi terras. We gaan eerst en vooral naar het meer waar we ons zwemgerief aantrekken en met voorzichtige stappen (glad!) via de rotsen in het water gaan. Wat is dit een vreemde gewaarwording! Je ligt op het water en je voeten en handen blijven boven water. Op je buik zwemmen lukt niet omdat je benen heel de tijd boven water komen. Hilariteit alom. We maken de obligate fotootjes en gaan dan op zoek naar de klei met heilzame werking. Ver moeten we niet zoeken: we staan er namelijk op! En ook aan de rotsen zijn er hele stukken klei die je zomaar kan nemen om je in te smeren. Bij de ingang hadden we bordjes zien staan met de boodschap: “the dead sea is dying, please do not take any clay with you”. We kunnen ons inbeelden dat mensen dit wel doen als je weet dat het zo genezend is. Anderzijds klopt het wel dat het meer aan het verdwijnen is. Elk jaar daalt het waterniveau en hoe minder water erin staat hoe sneller het verdampt. Israël is samen met Jordanië volop aan het bekijken hoe ze het meer kunnen redden via bijvoorbeeld een verbinding met de Rode Zee.

We smeren ons van kop tot teen in en zijn helemaal overtuigd dat we er morgen vijf jaar jonger zullen uitzien. Om alles er terug af te spoelen gaan we terug in het ultra zoute water. Het zout irriteert je lippen en je ogen en ook met kleine wondjes moet je opletten. We spoelen ons uiteindelijk helemaal af onder de douches die op het strand staan. Tijd voor een lekker biertje in de bar. Er speelt leuke muziek, we hebben zeteltjes en een halve liter lekker Israelisch bier. Ook dit mag vakantie zijn. De extremen stapelen elkaar op tijdens deze week. We bellen met Fé. Het is nu aan ons om haar eens een beetje jaloers te maken na al haar avonturen. Uiteraard hadden we haar er graag bij gehad. Wat zou zij geïnteresseerd zijn in heel deze geschiedenis! In juni gaan we met haar naar Jordanië en hebben we de kans om alsnog een deel van de regio samen te verkennen. Want Jordanië, da’s gewoon de overkant van het meer. We zien de badplaats waar ons hotel van juni is aan de overkant van waar we ons nu bevinden. Het contrast zal groot zijn: nu in Palestijns gebied in een charmant maar basic resort, dan in de Hilton (voor het eerst in ons leven trouwens en een verwennerijtje na twee weken basic rondreizen).

Om halfzes sluit het resort zijn deuren (best vroeg) en rijden wij terug naar Jeruzalem. What a day, again. Maar de dag is nog niet gedaan. Ik spreek met Jeroen af dat we misschien nog eens kunnen gaan eten in Oost-Jeruzalem. Hij weet via via een restaurant zijn waar hij zelf ook nog niet geweest is: cityview, op de weg richting Olijfberg. Echter, er geraken bleek lastiger dan gedacht ondanks onze gps-aanwijzingen. Dit resulteerde in het feit dat we opnieuw in Palestina belandden en voor de 8e keer vandaag de grens hebben moeten oversteken. Dit kan alleen maar in een land als dit. De naam van het restaurant is niet gestolen: wat een zicht heb je van hieruit op de stad. Het is te donker en fris om nog buiten te eten maar ook binnen is het gezellig. We bestellen er Tahun, een soort Palestijns brood gevuld met kaas, kip, lamsballetjes, … en zijn al terug in onze gewoonte gevallen om de gerechten gewoon te delen. Het wordt een heerlijke avond. Op de terugweg naar huis passeert Jeroen nog eens langs zijn werk: een statige villa op een eigen domein naast een onderdeel van het Franse consulaat. Elke dag wordt de auto van Jeroen gecontroleerd op springstoffen als hij binnenrijdt. Het consulaat beschikt ook over twee gepantserde en geblindeerde wagens voor de uitstappen van Jeroen en zijn collega’s. De keiharde realiteit is hier nooit ver weg. Thuis bellen we nog even met Fé en zijn we verbijsterd over de daden die Putin aan het stellen is in Oekraïne. Waar zal dit naar leiden? We gaan slapen rond middernacht in onze “bunker”. Want ook dat is hier realiteit: elk huis in Israël moet over een “bunker” kamer beschikken waar je je moet terugtrekken als er raketaanvallen zijn. Vorig jaar in mei heeft hier een oorlog van 11 dagen gewoed en heeft Jeroen zich hier ook een paar keer in moeten terugtrekken. Het is nu zijn logeerkamer. De muren zijn extra dik, alles is in beton, aan de ramen is een stalen afsluiting die je helemaal toe kan doen. Resultaat voor de verwende Westerse mensen die wij zijn: geen wifi of 4G bereik in deze kamer.


4 weergaven0 opmerkingen
bottom of page