top of page
  • Foto van schrijverInge Dubois

Jeruzalem, stad van extremen.

zondag 20 februari 2022





We hernemen onze routine uit Libanon: wij staan iets vroeger op dan Jeroen en zorgen dat er verse koffie en heerlijk geperst fruitsap klaar staat voor ons ontbijt. We maken het met veel plezier klaar. Nico had gisterenavond van Jeroen nog een snelcursus “hoe maak ik Turkse koffie klaar?” gekregen: je doet de koffie in een speciaal daarvoor bestemd potje en giet er water op. Vervolgens laat je het tot aan het kookpunt komen, neem je het van het vuur, roer je goed door en zet je het terug op het vuur. Je herhaalt dit drie keer en dan is je koffie klaar.

Jeroen heeft voor vandaag een gids geregeld via een collega op zijn werk. We hebben om 8u afgesproken, best wel vroeg voor een zondag maar er is dan ook zoveel te zien. We pikken hem op vlakbij de grote toegangspoort. Hij stapt mee in onze auto en we rijden naar de Olijfberg. Fadi, een maronitische christen, woont al een hele poos in Jeruzalem, is getrouwd met een Finse en is officieel gids van beroep. Hij toetst even af hoeveel we weten van de geschiedenis om te weten waar hij best begint. Helemaal begrijpelijk want hoe kan je nu 3000 jaar geschiedenis beginnen vertellen?

We houden halt bovenop de Olijfberg, waar Jezus met zijn apostelen, zijn laatste avondmaal gegeten heeft. Hij wist dat zijn uur gekomen was. Na het eten is hij te voet van de berg gekomen en richting stad gestapt waar er op dat moment festiviteiten waren. Wij rijden met de auto van Jeroen (roodkapje genoemd omwille van het rode dak) door de uiterst smalle straatjes de berg af. We zien overal graven. Voor Joden is dit dé ultieme begraafplaats. Als je weet dat Joodse graven nooit mogen opgegraven worden, weet je dat deze begraafplaats nog altijd sterk aan het uitbreiden is. Geen idee hoe ze dit gaan oplossen (zoals zoveel dingen hier).

Wij rijden tot aan de stadswallen en parkeren daar de auto. Bij onze terugkeer zullen we vaststellen dat we een parkeerboete hebben. We wandelen de stad binnen via één van de mooie poorten en komen al snel bij de “Western Wall” of wat wij de “klaagmuur” noemen. Deze zone is sterk beveiligd. We moeten door een security post waar ze écht niet kunnen lachen. We zullen het nog meemaken hier. Aan de klaagmuur zijn mannen en vrouwen opgesplitst. Het is frappant dat de zone voor vrouwen ongeveer ⅓ is van die van de mannen terwijl er evenveel vrouwen zijn en ook hier zijn om te willen bidden. Ik laat het los maar blijf met verwondering kijken. Nico en Jeroen gaan naar het deel van de mannen en moeten een keppeltje opzetten (no kidding!). Ik ga, vroom, binnen bij de vrouwen en zie jonge en oude vrouwen helemaal in de ban van hun gebeden. Wat is dat toch … sommigen zijn tot tranen toe bewogen. Ik snap er niks van. Ze staan gewoon recht of zitten op witte plastic stoelen. Allemaal hebben ze gebedsboekjes in de hand (soms in een heel mooie hippe kaft) maar geen tora want dit boek mag enkel door mannen gelezen worden (zucht). Ik doe wat velen mij hebben voorgedaan: wensen op een klein briefje schrijven en dit tussen de stenen van de muur proppen. Baat het niet dan schaadt het niet.

Terug bij Nico en Jeroen lach ik eens hartelijk om hun keppeltje en wandelen we via een houten brug naar de Al Aqsa moskee. Dit is voor moslims op Mekka en Medina na de meest heilige plek ter wereld. Hier worden geen Joden getolereerd. Wanneer ze dat toch proberen te doen, breken er rellen uit. Zo wandelde Ariël Sharon eens bewust over de brug om duidelijk te maken dat Jeruzalem voor hem (en hen) één en onverdeelbaar is én van Israël. Iets wat het drie staten akkoord uit 1947 niet vooropstelt. Dit akkoord werd bereikt toen het Verenigd Koninkrijk na WOII van het mandaatgebied Palestina af wilde. Dit akkoord werd door veel landen goedgekeurd en is nog altijd wat België en andere West-Europese landen erkennen. Het akkoord stelt dat Joden en Palestijnen elk een eigen staat mogen hebben en dat Jeruzalem een stad zou zijn die door de internationale gemeenschap zou bestuurd worden. Voor België is dit nog altijd de basis. Jeroen werkt als consul in Jeruzalem maar nooit zal je op zijn kaartje of op officiële documenten van het consulaat zien staan: Jeruzalem, Israël.

In de moskee mogen enkel moslims binnen. Wij wandelen rond op het plein en zien kinderen voetballen. Het lijkt het er allemaal vredig maar het is al meermaals het toneel geweest van grote spanningen. De moskee heeft een prachtige goudkleurige koepel en is door dat uitzicht een iconische landmark voor Jeruzalem. Ook de Israëlische overheid gebruikt dit beeld graag terwijl ze dus ten onrechte deze stad claimen, volgens veel West-Europese landen.

Vanuit de moskee wandelen we de souks binnen: een wirwar aan straatjes en steegjes met overal winkeltjes of plaatsen waar je thee kan drinken, granaatappelsap kan proeven of verleid wordt door de geuren van kruiden en kebabzaken. We houden halt voor een Turkse koffie in de voormalige katoenmarkt. We zetten ons op een laag bankje en krijgen verder uitleg van Fadi en Jeroen. De twee vullen elkaar prima aan en blijken ook van elkaar te leren. En wij zitten erbij en luisteren. Dit kan je niet allemaal bevatten. Meer en meer wordt mij duidelijk dat de subtiele pesterijen van de Israëlische overheid, het leven van de Palestijnen zuur maken. Er zijn zoveel dingen die Palestijnen niet mogen maar de allerbelangrijkste is wel dat ze zich niet vrij mogen bewegen in het land. Enkel binnen de Westelijke Jordaanoever (Westbank) en de Gazastrook zijn ze in “hun land”. Daar buiten komen kan enkel mits speciale toelating, bijvoorbeeld om te gaan werken. Israël kent net als veel Westerse landen een tekort aan arbeidskrachten en laat voor de knelpuntberoepen Palestijnen toe. In ziekenhuizen zie je dan van die toestanden dat een zionist verzorgd wordt door een Palestijnse dokter. Palestijnen zijn trouwens sterk in alles wat medische en paramedische beroepen zijn.

Na onze koffie en een granaatappelsap, wandelen we door de soukhs verder. Jeroen en de gids wijzen ons op de “nederzettingen” in dit deel van Jeruzalem. Radicale Joden (zionisten) kopen huizen op boven de souks en laten er dan een Israëlische vlag wapperen om aan te tonen dat Jeruzalem van hen is. Meer nog, op deze plaatsen, zie je dan een aantal zwaarbewapende militairen staan die zogezegd voor de veiligheid van deze Joodse huizen en hun bewoners moeten zorgen. We zien drie lagere schoolkinderen die door de souks wandelen met een volwassene en daarbij vier zwaarbewapende militairen. Israëli’s voeren een onwaarschijnlijke propaganda in het creëren van “angst” voor de Palestijnen. We zien letterlijk pamfletten (allemaal mooi opgemaakt, ééntje met graffiti-afbeeldingen van Banksy) die gewoon onthutsend zijn als je ze leest. Verdeel en heers is hier écht extreem. Elk kind in Israël wordt opgevoed met een angstverhaal richting Palestijnen die ook systematisch terroristen worden genoemd. Het moet ook gezegd: niet alle Joden zijn gelijk, integendeel. De grootste tegenstellingen zijn net binnen die Israëlische gemeenschap. Meer later.


Tijdens onze wandeling door de stad komen we aan de “via dolorosa”, de kruisweg. Je ziet de verschillende stadia van de weg die Jezus heeft afgelegd met het kruis op zijn schouders. Iets wat je ook bij ons in het Westen af en toe ziet in en rond kerken maar hier was natuurlijk “the real thing”. Want je kan veel zeggen over de Katholieke kerk maar dat Jezus van Nazareth als persoon écht heeft bestaan en best wel een interessante figuur is, is historisch wel bewezen. Hij was een Jood die vond dat de manier waarop de Joden indertijd hun geloof belijden niet altijd even juist was. HIj was heel erg mensgericht, vergevingsgezind en had oog voor de zwakkeren in de samenleving. In feite was hij een dissident die naarmate zijn leven vorderde meer en meer gezien werd door zijn volgelingen als de Messias. De huidige Joden wachten nog altijd op hun verlosser, de Christenen denken dat hij er gekomen is in de figuur van Jezus van Nazareth.


Op het einde van de Via Dolorosa komen we aan het graf van Christus in de “Heilige grafkerk”, een enorm complex van kerken, op, naast en boven elkaar. Op het dak van deze kerk hebben Ethiopische monniken een soort van grotten/krotten gebouwd en leiden ze een uiterst arm bestaan in gemeenschap. We staan er wat naar te kijken en worden aangesproken door één van hen. We mogen eens binnen. Al gauw komt één van de monniken op ons af en begint een praatje te maken in gebrekkig Engels. We krijgen Ethiopisch voedsel aangeboden: een soort pikante rode saus die je met je handen eet met de typische Ethiopische pannenkoeken. Wat een voorrecht. Komt het omdat hier nog maar nauwelijks toeristen zijn en ze blij zijn dat ze nog eens iemand ontmoeten? Geen idee, onze gids was zelf ook verrast want hij is hier nog nooit binnen gemogen.


We gaan de Heilige grafkerk binnen via een mooi plein. De kerk is zoals gezegd, een amalgaam van kerken, allemaal van verschillende strekkingen van het christendom. Ze zijn 200 jaar geleden overeengekomen dat elk zijn stukje kerk op deze plaats mag hebben en dat ze ook niks veranderen tenzij in unanimiteit. Dit leidt soms tot absurde situaties waarbij een ladder die aan de buitenkant van de gevel staat (op een reling naast de grote deur) er al zo lang staat en door niemand wordt weggenomen. Het gebeurt ook meer dan eens dat de priesters van de verschillende kerken elkaar met borstelstelen te lijf gaan als de één te ver op het domein van de ander komt. Om het met Jeroen zijn woorden te zeggen:” Jerusalem is de plaats waar alle zotten samenkomen en denken dat ze het dichtst bij de hemel zijn”. We moeten allemaal dringend naar toilet en treffen een hilarische oude wc-madam aan die met zoveel plezier haar werk doet dat je er vrolijk van wordt. De gedachte dat de toiletten in de ruimte boven het graf van Christus zijn, doet ons glimlachen. Absurde toestanden. Voor we naar het graf zelf gaan, gaan we eerst naar Golgota, de berg waar Jezus aan het kruis werd genageld. Ook dit werd historisch bevestigd als de plek waar effectief kruisigingen door de Romeinen hebben plaatsgevonden. De berg maakt integraal deel uit van de kerk en staat met zijn soberheid in schril contrast met de rest van de omgeving. Aan het graf zelf staan slechts een tiental mensen voor ons in de rij. Dit is uiterst uitzonderlijk. De gids vertelt dat het in pre-covid tijden meestal 2 à 3 uur aanschuiven was. Nee dankjewel. Wij maken van de gelegenheid nu wel gebruik om eens binnen te gaan. De gids waarschuwt ons nog dat we niet mogen lachen en praten. Hij begint ons al wat te kennen denk ik. Ook foto’s maken is verboden maar omdat je toch met je bubbel in de crypte gaat (het is er erg klein), kunnen we alsnog een foto nemen terwijl ik een kaars aansteek waarvoor ik helaas geen kleingeld in het potje kon doen (oeps). Laat het een kaars zijn voor de familie en hun ticket naar de hemel :-)


Tijd voor lunch. Fadi weet een plaats zijn waar locals komen om hummus in alle varianten te eten. Klinkt voor ons perfect. Hij trakteert ons op drie bereidingen met lekker brood. We vervolgen onze weg naar het Joodse deel van de stad. De sfeer is hier helemaal anders. Het is er zeker even mooi (of mooier want properder) maar de aanwezigheid van veel militairen en ultra-orthodoxen zorgt voor een verschil. De ultraorthodoxen herken je aan hun donkere kledij en hun pijpenkrullen. Zij zijn het meest traditioneel in de beleving van hun geloof, hebben ook hun eigen scholen (problematisch want geen hoog niveau) en hebben allerlei voorrechten in de samenleving. Zij weigeren bijvoorbeeld covid-vaccins en tot voor kort moesten zij niet naar het leger. Veel van hun mannen werken niet want ze moeten de tora bestuderen. Het zijn enkel de vrouwen die werken waardoor de sociale zekerheid vaak instaat voor veel van deze kroostrijke gezinnen. En toch zijn zij niet het enige gevaar. Door hun overtuiging erkennen velen onder hen de staat Israël niet omdat ze vinden dat de mens zoiets niet kan beslissen. De mens waant zich dan god en dat kan voor hen niet. In zekere zin zijn de orthodoxen gevaarlijker, zeker de zionisten die door vuur zouden gaan voor de staat Israël. Het zijn zij die bijvoorbeeld in de nederzettingen gaan leven en extreem zijn in hun acties om hun land te verdedigen. Het komt meermaals voor dat ze de Palestijnse landbouwgronden die naast hun settlements liggen, zomaar verwoesten waardoor deze mensen met niks achterblijven en ook geen rechtbank hebben om naar toe te stappen. Het zijn ook zij die in oude steden zoals Hebron, op basis van oude documenten, Palestijnen uit hun huizen verdrijven en claimen dat deze van hen zijn. Omdat Palestijnen vaak geen eigendomsbewijzen hebben van hun woningen (wonen er op basis van historisch gewoonterecht) kunnen ze feitelijk nooit iets doen hiertegen.

West-Jeruzalem heeft een Westerse, meer nog, een Amerikaanse look & feel. Je vindt er hoge gebouwen, winkelketen zoals wij ze kennen en mensen flaneren op de straat met hun shoppingbags.

We nemen afscheid van onze gids en bedenken dat we zijn gegevens moeten doorgeven aan Petra en Bruno die hier binnen een paar weken naar toe komen.

We wandelen naar Damascus gate, de belangrijkste toegangspoort van de stad en zetten ons in de zon op de trappen terwijl we verder praten over de geschiedenis en onze ogen de kost geven. We kopen nog een brood voor morgenvroeg en keren dan terug richting auto. We houden nog even halt bij de “city of david”: een archeologische site tussen de Olijfberg en de Western wall waar al sinds een aantal jaren grote opgravingen bezig zijn. De Israëli’s beweren dat hier de oorspronkelijke nederzetting van koning David geweest is en doen hier alles aan om ons dat te doen geloven. Historici geven echter aan dat dit onwaarschijnlijk is, meer nog er is geen enkel bewijs van het bestaan van Koning David. Nochtans voor de Joden een erg belangrijke persoon in hun geloof. Terug aan de auto vinden we een wit papiertje onder ruitenwissers, ouch.

We rijden met de auto naar de nieuwe stad. Jeroen parkeert in de ondergrondse van zijn fitness. Een kleine flashback naar Beirut want hij was op het moment van de explosie ook in zijn fitness en zijn auto stond er ook in de ondergrondse. We luisteren nog eens naar zijn onwaarschijnlijk verhaal terwijl we wat rondlopen door de moderne stad. We zoeken een restaurant waar we onze dag kunnen afsluiten en komen terecht in een heerlijk restaurant met een leuke ober waar we een stukje vis eten. Hier, redelijk uitzonderlijk voor West-Jeruzalem, geen koosjer eten. Koosjer eten is trouwens niet zo evident: je moet aan allerlei regeltjes voldoen: je mag geen zuivel met vlees combineren, je eet geen varkensvlees, als je vis eet moeten er schubben op staan, koffie moet je drinken uit een doorzichtig glas, …


Een meer dan boeiende dag: TOV! (Hebreeuws voor “goed”)


7 weergaven0 opmerkingen
bottom of page