top of page

The coolest place on earth and beyond.

  • Foto van schrijver: Inge Dubois
    Inge Dubois
  • 29 aug 2018
  • 8 minuten om te lezen

De grootste vismijn ter wereld, die wilden we wel eens zien. Voor de tonijnveiling hadden we geen drie uur slaap veil maar we wilden wel eens door de tallozen viskramen lopen en de vangst van de dag bewonderen. Veertig minuten met het openbaar vervoer en we zijn dan nog altijd in hartje Tokyo. Als we het station van bestemming buiten wandelen staat er doodleuk een bordje met de boodschap dat de vismijn vandaag gesloten is. Ja sèg! De “outermarket” is wel open. Dan gaan we daar maar even de sfeer opsnuiven. Maar eerst een ommetje langs de “capsule-tower”: een heel vreemd gebouw met allemaal op elkaar gestapelde capsules waar mensen in wonen. Het oogt wat communistisch maar het is op z’n minst gezegd heel intrigerend hoe je in zoiets kan logeren. Hoewel … de Airbnb waar we in verblijven is eigenlijk een “moderne” variant hiervan. Ik ben ervan overtuigd dat we in de toekomst allemaal véél kleiner zullen wonen. In België zijn we op dat vlak over het algemeen ongelofelijk gul bedeeld. We wandelen verder tot aan de vismarkt. Binnen een paar weken verhuist de mijn naar een andere locatie die veel beter geschikt is om ‘toeristen’ te ontvangen. Deze locatie was hier nooit op voorzien en blijkbaar heb je als toerist vooral de indruk dat je in de weg loopt. We kuieren wat door de straatjes, Nico drinkt een perfect Burundees koffietje, ik proef van een omelet op een stokje (iets waar iedereen hier mee loopt) en we worden gecharmeerd door een jongen die in de messenwinkel van zijn vader zich een meester toont in de Japanse mestraditie. We geraken aan de praat en kopen uiteindelijk een klein mes om te schillen en te hakken. Iets voorbij 11u nemen we de metro naar de pier waar we de ferry naar Odaiba willen nemen. Eerst komen we bij de cruise-terminal (help nee! niks voor ons hier), een beetje verderop is de gewone veerdienst. Het is een half uurtje wachten voor het aftandse schip ons naar de overkant brengt. Ook hier terug vergane glorie maar wel charmant. Het zicht op de skyline van Tokyo is mooi. Al moeten we toegeven dat NYC vanop het water nog veel mooier is. Dit heeft vooral te maken met de vorm van Manhattan waar alle grote gebouwen heel dicht bij elkaar staan. Odaiba is een kunstmatig eiland die midden de 19e eeuw werd aangelegd ter verdediging van Tokyo. Op het eiland werden kanonnen geinstalleerd (de naam betekent ‘canonball’). Op het einde van vorige eeuw, tijdens de economische hoogdagen van Japan, werden de plannen gemaakt om hier 100.000 mensen te laten wonen en het eiland volledig zelfvoorzienend te maken. Toen de crisis echter uitbrak, werden deze plannen terug opgeborgen. Sinds de toekenning van de Olympische Spelen in 2020 aan Tokyo, wordt er opnieuw geinvesteerd in Odaiba. Er wordt een gloednieuwe cruiseterminal aangelegd, diverse shoppingscentra rijzen als paddestoelen uit de grond en overal worden nieuwe gebouwen neergezet. Het meest in het oog springende gebouw dateert wel nog van begin van de 20e eeuw: de hoofdzetel van Fuji-television: een heel vreemde (lelijk) grote constructie. Weet niet zo goed wat ik er van moet vinden maar wordt er niet door gecharmeerd. Het is hét gebouw wat in het oog springt als je vanop het water Odaiba nadert. Toch is het dat niet wat we zochten, wel het vrijheidsbeeld dat hier zou moeten staan. Waar?? We zien het niet direct. Plots spotten we toch ook een “beeldje”. Het blijkt uiteindelijk wel 11 meter hoog te zijn maar het is maar 1/7e van haar Amerikaanse vriendin. Het beeld staat hier ook nog maar heel recent. Een paar jaar terug was er vanuit Frankrijk een replica van het vrijheidsbeeld naar Tokio gebracht om een jaar lang de vriendschappen tussen deze twee landen te vieren. Omdat het zo populair was, is het er blijven staan. We wandelen langs de promenade en bewonderen de “rainbowbridge”. Deze gigantische brug heeft twee lagen: één voor een autosnelweg en één voor een gewone autoweg met monorail. Op bijzondere feestdagen wordt de brug verlicht in alle kleuren van de regenboog, vandaar de bijnaam. Er zijn mooi aangelegde wandelwegen op Odaiba. Deze brengen ons tot bij Gundam, de 20 meter hoge robot. Het feit dat de robot dubbel zo groot is als het vrijheidsbeeld typeert misschien wel de setting die men hier op het eiland wil creëren. Tokyo neerzetten als futuristische stad is duidelijk één van de doelstellingen van hun 2020 programma. Gundam staat voor een shoppingcenter (uiteraard) waar er een gigantische hall is waar je kan lunchen. Ik kies voor een super lekkere ramensoep, Nico en Fé gaan voor dumplings met rijst. Een gloednieuw museum voor digitale kunst is hier twee maanden geleden geopend. Dit willen we heel graag bezoeken. Als we erheen wandelen passeren we een expo van Toyota waar ze hun allernieuwste futuristische auto’s demonstreren. Wow! Waarom is Toyota in Europa zo’n saai merk en hier ubercool? We halen écht ons hart op aan de vele demo’s en uitleg die er gegeven wordt. Aanschuiven voor een VR-ritje doen we niet want we willen toch ook graag nog het museum zien. Omdat we pas vandaag beslist hebben om naar het museum te gaan en we al vastgesteld hebben dat online tickets kopen in Japan niet echt ingeburgerd is, begeven we ons gewoon naar de kassa. Mis dus. Voor vandaag zijn er geen tickets meer tenzij we om 19u komen, voor morgen is alles ook al uitverkocht. Dju toch. We willen het écht graag zien. Dan keren we toch maar terug vanavond. Op de terugweg naar de pier passeren we “Tokyo beach”. Stel je hier niet veel bij voor: gewoon wat wit zand op een plaats waar je wel een schitterend uitzicht op de stad hebt. Als dit geen plek is voor handenstand foto’s … Het is al een hele dag warm (32 graden) maar bewolkt wat het op zich relatief doenbaar maakt. Op de ferry komt de zon piepen, ideaal om nog wat mooie skyline foto’s te maken. Eén van de to do’s op mijn lijstje Japan was toch ook wel Uniqlo Ginza, de grootste Uniqlo winkel ter wereld. Dit Japanse merk van kwalitatieve basics is in België al één van mijn favoriete winkels dus in zijn thuisbasis wil ik wel eens zien wat ze nog meer te bieden hebben. De winkel is gelegen in een prachtige straat met allemaal “upscale” winkels. Als gerenomeerd merk moet je hier wel een prestigieus pand hebben om erbij te horen. Alleen al voor de architectuur is deze winkelstraat het waard om eens door te lopen. Als je 12 verdiepingen hebt, kan je je winkel al eens ruim opvatten. Op elke verdieping heb je een centrale glazen box waarin paspoppen de kleren presenteren. en kan je ook passen en betalen. Dat zorgt ervoor dat het nergens drummen is. Ook al omdat veel basics over verschillende etages terugkomen. Voor ons is het prettig dat de prijzen op zich ongeveer 30% goedkoper zijn dan in België. We hadden Nico beloofd om onze tijd hier te beperken tot maximum 2u. Het is ons gelukt! Maar hoe in godsnaam gaan we alles wat we tot nog toe in Japan gekocht hebben in onze valies krijgen? Niet dus. Maar ook hier zijn Japanners op voorzien want zo’n 100 meter verder in de straat is een winkel die voor 5000 yen (40 euro) valiezen verkoopt. Ze zijn er best ok uit en zijn voor ons nu een prima oplossing. Een paar minuten later, lopen we in de chique winkelstraat met onze nieuwe witte valies … grappig zicht. In mijn reisvoorbereiding had ik gelezen dat Shigeru Ban ook in deze straat een pand heeft ontworpen. Het blijkt vlakbij Uniqlo te zijn: een relatief smalle gevel die zowel aan de voorkant als achterkant uitkomt op een straat. Hij heeft het –nog maar eens- heel creatief aangepakt door een soort van doorsteek te maken. De vensters kunnen op elke verdieping, zowel voor- als achteraan volledig open waardoor je een passerelle krijgt. De wanden binnen zijn met een verticale tuin afgewerkt. Dit is zo’n toparchitectuur. Ik ben heel blij dat de Swatch-group voor deze architect gekozen heeft voor het ontwerpen van hun Japanse hoofdkwartier. Vol bewondering lopen we in de winkel. De verkopers hebben wel door dat wij geen potentiele Longines-kopers (dure uurwerken van dezelfde groep) zijn maar vooral in de architectuur interesse hebben. Aan de achterkant van het pand blijven we even staan om het ingenieuze systeem van parking te bekijken. De auto wordt binnengereden op wat eigenlijk gewoon de winkelvloer is en dan via een soort lift naar de kelder gebracht. De liftboy (autoliftboy) glimlacht als hij ons foto’s ziet nemen. Hij doet teken dat we van dichtbij moeten komen kijken. We denken dat er een auto uit de garage zal komen, maar uiteindelijk blijkt dat hij gewoon eens voor ons wil demonstreren hoe het werkt. Man man man. Wat een ongelofelijk knap systeem. Mijn bewondering voor Shigeru Ban neemt met elk gebouw toe. Voor wie meer over hem wil lezen, ik heb thuis een boek. Naast al deze prestigieuze gebouwen, heeft hij in opdracht van de VN ook vluchtelingenkampen ontworpen met kartonnen buizen. Ondermeer op de grens tussen Oeganda en Rwanda heeft dit een groot probleem van ontbossing opgelost. Intrigerend allemaal. Door alle onverwachte ontmoetingen die op ons pad komen (Tokyo bruist van de mogelijkheden), is het alweer bijna 19u. Niet echt veel tijd om te eten. We nemen dan maar wat mee dat we “on the road” kunnen opknabbelen terwijl we richting Yurikamome monorail wandelen. Dit is een relatief nieuwe verbinding tussen het vasteland van Tokyo en Odaiba. Het is ondertussen donker dus we zien de city by night. Deze is minstens zo mooi als bij daglicht. Eenmaal over de rainbowbridge, krijgen we Odaiba goed in zicht. We vangen een glimp op van een verlichte Gundam maar het is vooral het grote Ferris-wheel (het 2e grootste ter wereld na London) die de aandacht trekt met een spectaculaire verlichting. Het rad is bovendien ook heel erg elegant van vorm, anders dan de meeste in zijn soort. De trein brengt ons tot vlakbij het “museum for digital art”. We laten onze nieuwe valies in de locker, krijgen een uitleg van één van de hosts en kunnen binnen. Het museum op zich is eigenlijk een aaneenschakelijk van donkere zalen maar door middel van laserstralen, LED en andere verlichting creëren ze een wonderlijke virtuele wereld. In sommige ruimtes moet je gewoon wandelen, in andere ga je in zitzakken liggen, soms loop je tussen flexibele stokjes met een wit blad op (waar ze dan groen licht op projecteren zodat je tussen een zee van waterlelies wandelt). Er zijn ook zalen met heuvels waar je kan opklimmen. Als je je hand op de muur legt waar iets op wordt geprojecteerd verandert dat van vorm (interactie), … Het is bijna niet mogelijk om te beschrijven waar ze hier in geslaagd zijn. Dit heb ik nog nergens gezien. Zonder twijfel het “coolste” museum ter wereld. Op het einde heb je dan nog in een “athletic forrest” waar je op een trampoline kan springen terwijl de lichten aan je voeten telkens veranderen. Er is ook een ruimte met tientallen grote en kleine witte ballonnen waar je mee kan spelen, tussen kan wandelen en die prachtig verlicht zijn. Op de grond verschijnen allerlei dieren. We ontdekken dat ze gigantisch uit elkaar spatten als je er op trapt. Fenomenaal gemaakt. We zijn ontroerd door zoveel schoonheid. Om 22u sluiten we het museum. Hier konden we zeker nog een uur langer rondgelopen hebben. Als we zo’n 500 meter aan het terugwandelen zijn, bedenkt Fé plots dat we onze valies vergeten zijn. Help! Gelukkig zijn de deuren nog niet gesloten. Oef! Het is ondertussen tijd om online in te checken voor onze vluchten van vrijdagmorgen. We hebben drie plaatsen naast elkaar op beide vluchten. Check. Het valt ons op dat er heel veel jonge mensen rondlopen in Odaiba. Veel hebben hetzelfde t-shirt aan: zwart met in witte letters IDOL. Ik zoek even op wat er gaande is. Blijkbaar is er een tweedaags festival rond het tv-format Idool dat ook bij ons bekend is. Hier is het al voor de negende keer dat alle Idool-kandidaten uit deze en vorige edities dan optreden voor hun fans. We zitten er midden tussen. Oh oh oh what a day. Japan is niet Tokyo en Tokyo is niet Japan. Dat is nog maar eens duidelijk.


Comments


© 2023 by NOMAD ON THE ROAD. Proudly created with Wix.com

bottom of page