Onsen bij volle maan met zicht op de Stille oceaan
- Inge Dubois
- 24 aug 2018
- 5 minuten om te lezen
Veel wind deze nacht. Ons campertje ging over en weer als een schip op zee. Fé, die boven slaapt, heeft het nog meer gevoeld dan wij. Als we om halfacht wakker worden, is het buiten net zo warm als in onze camper. Japanners worden, in hun ijver om alles te controleren, best wel uitgedaagd door het klimaat wat moeder natuur hen voorschotelt, bedenk ik me. Of is het net andersom: zijn ze zo’n controle-freaks geworden net door die weersomstandigheden? We ruimen onze bedden op, doen wat ochtendstretch-oefeningen en rijden verder naar het Oosten, richting uiteinde van het schiereiland. Aan Lake Ippeki vinden we een parkeerplek en een beetje verderop een bankje waar we in alle rust kunnen ontbijten. De enige andere mensen die we zien, zijn wandelende oudjes. We hebben zo’n vermoeden dat het grote gebouw op de oevers van het meer geen hotel maar een bejaardentehuis is. Dit leek ons een heerlijk meertje om te zwemmen, maar ook hier vind je alleen maar “zwanenpedalo’s” en is er geen enkele indicatie dat je kan zwemmen. De uitloper van het meer is een moerasgebied waar we op een houten bruggetje de gigantische grote koi-vissen bewonderen. Gek dat deze bij ons fortuinen kosten en ze hier gewoon in het wild leven tussen de waterschildpadden en eenden. Een klein stukje ongerepte natuur en ons hart springt al op. Onze verwachtingen zijn al duidelijk bijgesteld. Op een blog over Izu hadden we de tip gekregen dat er een strandje met wit zand, blauw water en palmbomen verscholen lag tussen de rotsen bijna op het uiteinde. Daar willen we naar toe! De weg is prachtig. We krijgen verzichten op de oceaan en zien hoe het water wild op de rotsen uiteenspat. Wat een verschil met de andere kustzijde van Japan waar we een quasi platte zee aantroffen! Oceanen doen mij hart altijd weer wat sneller slaan. Sommige stukken van de weg is het water niet te zien omdat ze hoge stevige muren gebouwd hebben. In combinatie met de bordjes rond tsunamigevaar, kunnen we ons iets proberen voorstellen bij wat ze hier soms geserveerd krijgen qua metershoge golven. Dorpjes liggen verspreid over het schiereiland, meestal daar waar het water aan land komt in een baai. Mooie settings en toch creëren ze dan van die aartslelijke golfbrekers (soort driebenige betonblokken die ze opeenstapelen). Het valt soms niet te rijmen: de zin voor esthetiek die ze aan de dag leggen bij hun eigen kledij en tempels maar wat hen niet lijkt te interesseren als ze hun omgeving inrichten. Het is bij ons geen ergernis maar gewoon een vaststelling. Na zo’n anderhalf uur cruisen over het schiereiland bereiken we ons strandje. We parkeren de auto op een brak terrein dat in het weekend door een koppel uitgebaat wordt als parking. Het is zaterdag én mooi weer dus zakken de Tokyosen af naar zee. We zien een enkele toerist maar niet meer dan dat. De redders op het strand zien er prachtig uit: strakke blauwe zwembroek, gebruind lijf en vooral een geel-rood minihoedje (vergelijkbaar met een soort keppeltje) met een rekkertje rond hun hoofd. Ze doen er alles aan om de mensen binnen een beheersbare zone te houden om de veiligheid te garanderen. Dit lijkt me hier geen overbodige maatregel. De golven zijn gigantisch groot. We amuseren ons kostelijk met het springen en vallen in het water. Het zand is zacht en wit en voelt lekker aan je voeten, zolang je in het water zit. Op het strand zelf is het bakken geblazen. Voor ons is een half uurtje meer dan voldoende. Fé en Nico maken nog een wandelingetje tot achter de rotsen terwijl ik de diverse Google pins van Sophie over Tokyo overzet op onze kaart. Kwestie van onze komende dagen optimaal in te delen. Vlakbij het strand is een leuke eettent waar surfers komen. We bestellen curry en fried noodles. Plots ziet Nico een krab lopen aan onze voeten. Grappig (of “krabbig” zoals Fé opmerkt). Omdat het strand goed is voor eventjes maar we toch graag ook nog wat van Izu willen zien, zetten we onze weg verder. Wat een prachtige rit is dit langs het water! Na een uur komen we bij een klein dorpje waar we onze auto parkeren. We kopen een drankje in een klein winkeltje met een extreem vriendelijk dametje dat maar blijft giechelen als ze ons ziet. We zien een bordje voor een wandeling naar een vuurtoren en shrine. Even twijfel of dit wel op slippers zou kunnen. Uiteraard. De weg is prima aangelegd. Het is wel een pittig klimmetje, zeker in deze temperaturen maar oh wat worden we beloond! Een uniek uitzicht op de oceaan spreidt zich aan ons tentoon. Wat een natuurgeweld. De golven spatten in wit schuim uit elkaar op de lavarotsen. De vuurtoren is niet zo bijzonder maar een beetje verder komen we via een smal pad langs de afgrond bij de shrine. Ook hier kan je terug amuletten en offerpapiertjes kopen bij een mannetje dat daar een hele dag –beetje zielig- moet (of wil?) zitten. Je kan hier foto’s blijven nemen. De wind giert om onze oren. We zien diverse grote schepen voor de kustlijn. Duidelijk een druk bevaren route. We keren terug, spotten nog een krab die de straat dwarst (Wikipedia leert ons ’s avonds bij het opzoeken dat er dus landkrabben bestaan) en rijden dan nog naar het uiterste puntje van Izu. Hier is een centrum dat uitleg geeft over de geologie van het eiland. Grote vulkaanuitbarstingen 10 000 jaar geleden zijn bepalend geweest voor de huidige vorm. Het is ondertussen 17u en we plakken. Tijd voor een onsen. Het wemelt hier van de onsen-mogelijkheden: van heel klein (kabine aan de zee waar je een kleine douche, één kuip en vooral een mega-zicht hebt) tot poepchique in de talrijke Ryokans. Het is wat zoeken om de gepaste voor ons te vinden maar uiteindelijk vindt Nico er één in een groot hotel waar je ook daytime onsen hebt. Het is leuk meegenomen dat je er kan eten. We installeren ons aan een lage tafel en bestellen typisch Japans eten. Ik ben heel blij met mij tempura-vis-slaatje met miso soepje. Het is onze duurste ons tot nog toe (12 euro) maar de return is groot: zachte handdoeken, een breed scala aan topproducten om je te wassen, speciale haarbehandeling, diverse lotions, … bedenk het maar en het was er, maar bovenal een magistraal uitzicht in het buitenbad. Fé en ik hadden een onsen op de vierde verdieping van het gebouw waardoor we in ons pure nakie de Pacific Ocean konden aanschouwen bij volle maan met de planeet Venus als meest fonkelende ster aan het firmament. Onvergetelijk. Magie. Een kleine twee uur later zijn we weer herenigd en zoeken we nog een slaapplek. De mitchi-no-eki van gisteren was prima dus rijden we daar terug naar toe. Het is al na 22u. De ons heeft mij slaapklaar gemaakt.
Comments