Van uiterste schoonheid naar verregaande lelijkheid. Ook dat is Yin-Yang in Nippon.
- Inge Dubois
- 24 aug 2018
- 7 minuten om te lezen
Als je in je bed ligt, is het geluid van de regen heerlijk maar tijdens de dag kan regen soms wel je vakantieplannen verstoren. We willen vandaag graag naar Izu, het schiereiland dat beroemd is om zijn prachtige natuur en stranden. We googelen wat naar de weersvoorspellingen. Op het eerste zicht zijn ze niet zo veelbelovend omdat we steden ingeven in het Oosten van het eiland. Als we lezen dat het Westen de mooiste kant is (en voor ons ook het meest interessant want al meer richting Tokio) en we vervolgens het weer checken voor een stadje aan deze kant, ziet het er al beter uit. Vandaag nog regen maar morgen niet meer. Toch straf maar niet onbegrijpelijk want het ligt echt aan een andere baai. De weersvoorspellingen voor Tokio zien er trouwens ook goed uit. Na ons ontbijt in de hostel, checken we uit en rijden we eens naar het Fuji Q-Highland park: een heel groot attractiepark dat we gepasseerd waren op onze weg gisterenavond. Fé had opgezocht dat het een roetsjbaan heeft met de grootste loop ter wereld én dat je blijkbaar per attractie kan betalen. We willen dit wel even onderzoeken. Daar aangekomen zien we echter geen enkel karretje rijden en blijkt dat we voor de parking alleen al 1500 yen zouden moeten betalen. Beetje veel geld voor zo’n folietje. Fé kan erin komen dat we dit toch maar niet zullen doen. Even verderop is er een groot visitors center voor Mount Fuji. We parkeren de auto en gaan even binnen om nog meer te weten te komen over deze oh zo iconische berg van 3776 meter hoog. Bussen vol toeristen worden hier gedropt. Hier zie je écht een mix aan nationaliteiten en toch is de Engelstalige informatie maar heel erg karig. In het betalende museum worden we geconfronteerd met het toppunt: de informatie over wat er te zien is in het museum is enkel in het Japans! Bij ons toch ondenkbaar zoiets. We waren gewaarschuwd dat de kennis van Engels ondermaats was in Japan, maar het blijft toch telkens weer een confrontatie. We zetten onze trip richting Izu verder via de andere kant van de berg (die we al een hele dag niet zien want volledig gehuld in de wolken). Zo hebben we niet alleen een tourtje rond de berg gemaakt maar kunnen we ook het gloednieuwe visitor center aan de andere kant bezoeken. Niet omdat we zo graag zo’n centers bezoeken maar vooral omdat dit gebouw er ook eentje is van Shigeru Ban. Een ommetje van 30 minuten waard, denken we. Ondertussen is het terug erg hard beginnen waaien en valt het water met bakken uit de hemel. Nico parkeert de auto eventjes langs de kant. We voelen de camper van links naar rechts gaan door de rukwinden. Via JMA krijgen we opnieuw het bericht dat we in Tyfoon-gebied zitten. Ach, ééntje meer of minder. We draaien er al ons hand niet meer voor om. Thuis hadden we al gelezen over het “zelfmoordbos” in de buurt van Tokio. Nico herkent het type bos waar we momenteel aan het doorrijden zijn. We zoeken het eventjes op en effectief. Dit bos is een plek waar meer dan regelmatig, vooral zakenmensen, een einde aan hun leven maken. De Japanse overheid is gestopt met het publiceren van statistieken om niemand verder te inspireren maar in 2012 was het de op één na “populairste” plek (na de Golden Gate Bridge in SF) om zelfmoord te plegen. Gruwelijke statistieken. De lokale bevolking kan blijkbaar drie types van bezoekers herkennen: zij die komen om een glimp op te vangen van Mt Fuji, zij die aangetrokken zijn door het lugubere karakter van de plek en zij die binnengaan in het bos en er niet meer uitkomen. In combinatie met de tyfoon waar we momenteel doorrijden, is dit een redelijk hallucinante omgeving. Fé zoekt ondertussen eens op wat de weersomstandigheden in Argentinië zijn: 15 graden, weinig regen en geen orkanen. Klinkt perfect. Ik ben blij als we uiteindelijk uit de bossen zijn en terug wat meer in de bewoonde wereld (al is die in Japan nooit ver weg). Iets voor 13u komen we aan bij het Mount Fuji World Heritage Center in Shizuoka. In 2013 is Mt Fuji en het gebied errond Unesco Wereld Erfgoed geworden. Quasi onmiddellijk na deze erkenning heeft de Japanse overheid aan Shigeru Ban gevraagd om een nieuw visitors center te ontwerpen. In 2017 heeft dit zijn deuren geopend. Het gebouw met zijn cederhouten lattenstructuur is om vingers en duimen bij af te likken. Het heeft dezelfde conische vorm als de berg maar dan omgekeerd. In de de ondiepe waterpartij die ervoor ligt krijgt de bezoeker via de reflectie de Mount Fuji gepresenteerd. Dit is werkelijk prachtig. Mooie architectuur verdient altijd een ommetje! Ook binnen is het opzet heel origineel. Via een 140 meter lang spiraalvormig wandelpad bereik je de top van het gebouw. Onderweg probeert men je maximaal mee te nemen op de klim naar de top van Mount Fuji: timelapse foto’s, film en interactieve displays leggen op een heel aangename manier het historisch en actueel belang uit. Een museum zoals een museum hoort te zijn: een mooi evenwicht tussen diverse media, geen overload aan info en een prachtige omgeving. Het is voorbij 14u als we “virtueel” Mount Fuji beklommen hebben. Boven krijg je op het “observation deck” een prachtig zicht op de berg als … er geen wolken zijn. Vandaag krijgen we helaas enkel mist te zien. Het maakt onze dankbaarheid voor eergisteren er alleen maar groter op. We hebben razende honger dus installeren we ons in de museumshop waar je ook een snack kan eten. Wat een leuke verrassing: de stoelen en tafels zijn gemaakt van de beroemde papieren buizen die Shigeru Ban graag gebruikt. Een betere omgeving om te vertoeven terwijl de typhoon passeert, konden we niet hebben. We moeten nog 2u rijden tot Izu. Met een leuke playlist en een zak chips passeert de tijd snel. We passeren de stad Fuji en omdat we aan onze gps aangegeven hebben dat we tolwegen willen vermijden (om iets meer van het land te zien), stuurt hij ons door de stad. Op een bepaald moment maak ik me de bedenking dat we ongeveer in het lelijkste landschap zitten die je op aarde kan hebben: overal zie ik industrie en grauwe woonblokken, schoorstenen die (vuile?) rook uitspuwen, mist, regen, grijsheid alom. Kortom volledige tristesse. Het lijkt bijna absurd dat wij hier met ons campertje aan het doorsjezen zijn. Ook dat is Japan. Van uiterste schoonheid tot verregaande lelijkheid. Yin en Yang. Gelukkig overwint de schoonheid vandaag want een half uurtje verder komen we bij Izu peninsula aan. Volgens velen één van de mooiste schiereilanden van Japan. We worden al direct gecharmeerd door de bruutheid van het kuststadje Namazu. Fé maakt –begrijpelijkerwijze- de vergelijking met Ijsland: een visserdorp met zwarte stranden en een woeste zee. De tyfoon is hier nog maar net voorbij, de zee moet nog haar kalmte terugvinden, de wind blaast zijn laatste hevige stoten uit. Nico parkeert de camper vlakbij het strand. Uitstappen is geen sinecure. Ik moet de deur van de auto echt goed vasthouden. We kunnen ons letterlijk neerleggen op de wind. Heerlijk. En wat een uitzicht: donkergroene heuvels, een zee in grijs en felblauw, eilandje voor de kust en de hemel die alle kleuren aanneemt. Een beetje verderop maakt een volledige regenboog het plaatje af. Lange leve de schoonheid! We doorkruisen het schiereiland richting Ito, een stadje aan de Westkant. Op de kaart van Japan Campers hebben we een Michi-no-Eko (gratis parkeerplaats voor de nacht) gevonden mét onsen, toiletten en winkel aan de zee. Eenmaal we over de bergen zijn, zien we de Stille Oceaan in al zijn glorie. De palmbomen duiken op. We voelen ons terug in Koshigoe waar onze huisruil was. Ook al is het niet helemaal gelijk. Toch heb je hier ook de echte sfeer van een badplaats. De parking is echt subliem: we staan vlakbij de oceaan, beneden ons is er een bankje (redelijk uitzonderlijk in Japan!), twee vuilnisbakken (nog uitzonderlijker), een vending-machine (volledig normaal dat je dit binnen handbereik hebt, waar je ook bent in dit land) en de aangekondigde toiletten en onsen. Het winkeltje blijkt een echte foodmarket te zijn. We lopen er even rond en blijven ons verbazen over de variatie aan desserts die ze hier hebben, heel erg verschillend van die bij ons. Aan de overkant van de straat is een 100 yen sushi-train restaurant. We gaan even op verkenning. Er blijkt een gigantische rij wachtenden te zijn. Een robot heet ons welkom. Ik neem een paar foto’s van de redelijk lachwekkende situatie maar verkies toch om wat eten in de supermarkt te halen en bij onze camper te eten bij zonsondergang. Een biertje, boterham en slaatje zijn perfect. We horen de zee, voelen een zeebries en ruiken het zilte water. Love it. Na ons avondeten gaan we naar de onsen. Nico moet voor het eerst alleen maar maakt er geen punt van. Elke onsen is weer anders. Naast de klassiekers (diverse baden, sauna, jacuzzi) had deze een stenen krukje waarop je kon gaan zitten waarna er een dikke harde straal naar beneden kwam (tapping bath). Ik vond dit bijzonder ontspannend op mijn hoofd. Ernaast was er nog een bodyshower met heel veel verschillende sproeiknoppen. Er waren ook voetvijlen wat perfect was voor mij na drie weken op slippers te lopen. Ik maak me de bedenking dat het heel veel zegt over Japan als zelfs ik ongeveer alles hier op slippers kan doen: alles is easy en safe. Na de sauna gaan Fé en ik nog in een massagestoel voor 10 minuten. Hier betaal je dan 1,5 euro voor. De sauna zelf was deze keer eerder “duur” want 7 euro pp wat in België ridicuul goedkoop zou zijn voor zo’n openbare grote sauna. Het is halftien als we in onze camper kunnen gaan liggen en nog wat lezen over wat ons de komende dagen te wachten staat. Relaxe mooie dag.
Comments