Vol “ki” met den “oto” via de herten naar de monniken
- Inge Dubois
- 20 aug 2018
- 7 minuten om te lezen
Na een goede nacht in de camper staat de wekker om halfzeven om de meute toeristen voor te zijn die net als wij Fushimi Inari willen bewonderen. Het station van JR (Japan Railways) is rechttegenover de hoofdingang. Vanaf 9u “braakt” het dagelijkse duizenden toeristen uit die dan na hun bezoek weer netjes op de trein naar de volgende bestemming gezet worden. Daar waar we gisterenavond quasi alleen waren zijn we deze ochtend met een beperkt aantal andere toeristen. We kunnen nog foto’s nemen waar niemand anders op staat. Een pad van vier kilometer slingert over de berg tot aan de top van Mount Inari. Het gros van deze weg loop je onder de beroemde Tori: de grote oranje bogen. Het is ronduit indrukwekkend. Sommige zijn in betere staat dan anderen. In de reisgids staat dat je een Tori kan “adopteren” en zo in het onderhoud kan voorzien. Blijkbaar is deze gewoonte ook populair bij bedrijven en laten zij er dan hun bedrijfsmotto opzetten of als je privé eentje “koopt” kan je er je levenmotto opzetten. Die Japanse tekens staan allemaal aan de achterkant van de Tori. Het is best nog een pittige klim naar de top. Blij dat het nog niet zo warm is. Zoals bij zoveel dingen is de weg ernaartoe veel interessanter dan de bestemming zelf. Boven is er gewoon een tempeltje met kerkhof en een heilig spiegeltje. Onderweg krijgen we nog een mooi uitzicht op Kioto geserveerd. Wat een stad is dit toch. De max!
Tegen de tijd dat wij terug beneden zijn, lopen we al in de massa. Off we go. Vol energie (ki) in de “otto” richting Nara. Hier houden we onze middagpauze omdat we het vreemde fenomeen van de herten eens willen live zien. Ooit zijn hier herten neergestreken. Deze werden en worden door de lokale bevolking vereerd omdat ze geloven dat het goden zijn. Nu zijn er zo’n 1200 die gewoon los door de stad lopen. We zien er veel in het park maar ook op straat, midden op een kruispunt of aan de deur van de supermarkt staan. Op zich al vreemd maar het wordt nog vreemder als je dan mensen ziet buigen voor zo’n hert. En als dat hert dan de neiging heeft om terug te gaan buigen is het helemaal een grappig zicht. Deze beestjes zijn al zo geconditioneerd dat ze weten wat ze moeten doen om mensen te behagen en dus eten te krijgen (dat je overal kan kopen). Tja, ik vind het allemaal wat dubbel. Het is écht warm in Nara. Na de lunch aan de supermarkt, rijden we verder naar Koyasan. Dit is één van de meest heilige plekken van Japan en ligt op het schierieland Wakayama ten oosten van Osaka en Kobe (deze stad doen we helaas niet aan, maar ik heb aan je gedacht hoor Kobe J!). Dit is, tijdens onze campertrip, de enige overnachting die we op voorhand geregeld hadden omdat ik heel graag eens in zo’n klooster bij een Boeddhistentempel wou slapen. Na een prachtige rit door de bergen (even mooi als de Japanse Alpen) komen we rond 16u aan bij Jokiin. Een tempel die net naast de grote Pagode van Koyasan ligt. In het dorp is er een universiteit van het Boeddhisme. Vorig jaar is de Dalai Lama hier nog op bezoek geweest. De naam Koyasan is afgeleid van het Sanskriet en betekent “rustige en afgelegen plaats waar monikken getraind worden”. Ook vandaag is dit nog altijd actueel. In onze verblijfplaats Jokiin zijn ook jonge monikken (waaronder een vrouw) in opleiding. We worden duidelijk verwacht want onze namen staan op het schoenrekje als we aankomen. Grappig. Na het inchecken en betalen (best wel duur!), worden we naar onze kamer gebracht. Wat is dit een prachtig gebouw: geurend donker hout, tatami-matten op de vloer en overal schuifpanelen als “ingangen”. Hierdoor heb je een volledig moduleerbare indeling van je logies. We krijgen een kamer naast elkaar en hoeven dus niet via de gang om van de ene naar de andere te gaan. Gewoon de houten panelen met rijstpapier verschuiven. Oh wat houden wij van dit systeem. Onze kamer komt uit op de tuin. Uiteraard ook een typische Japanse tuin die er voornamelijk op gericht is om vanop afstand bewonderd te worden: van op een houten bankje of gewoon vanuit je kamer. Zen. In Jokiin zijn er ook Furo (Japanse baden). Dit behoeft weinig overleg: iedereen wil deze weer uitproberen. In de kamers hangt voor elk van ons een yukata die je overal in het huis mag dragen (behalve tijdens de ceremonie morgenochtend). Het is een hilarisch en tegelijkertijd ook heel mooi zicht om ons allemaal te hullen in deze kledij. Voeg daar nog de houten klompen bij en we zijn, zoals Witse zo mooi zegt, “legendes”. Je kan naar de baden via een “onderaardse gang” of gewoon over de binnenplaats. Ze zijn niet bijster groot maar wat zijn we weer blij om zo fris gewassen te zijn. Ik kan met grote zekerheid zeggen dat we nog op géén enkele reis die we al gemaakt hebben zooooo proper geweest zijn. Om halfzeven wordt ons eten gebracht in de “voorplaats” van de kamer van SKKW. We krijgen kussens en ze brengen per persoon twee heel lage kleine dienbladen met daarop telkens vier, vijf potjes al dan niet met dekseltje. Wat een festijn! Zowel voor het oog als voor de smaakpapillen. Deze typische boeddhistische maaltijd wordt Shojin Ryori genoemd en is volledig veganistisch, gebaseerd op de vijf smaken, vijf manieren van koken (gegrilld, gefrituurd, gepickled, een tofu gerecht en een soepje) en vijf kleuren. Bij elke maaltijd krijg je altijd thee (groene of bruine) en een kom rijst. Na het avondeten houden de jongens een siesta. Ik breng mijn verslagen in orde en zorg dat er nog eens iets op de blog komt. Lange leve de kloosters met WiFi (hoewel ik ook de charme van WiFi-loos reizen sterk weet te waarderen). Koyasan heeft veel te bieden. Een van de hoofdattracties is het kerkhof Okunion. Omdat er ’s avonds veel lampionnen hangen loont het de moeite om er eens heen te wandelen. Helemaal tot op het einde hoeft niet voor ons vanavond maar we gaan toch eens de sfeer opsnuiven aan het begin. Dit is een heel bijzondere plek. Koen speelt wat met Fé met fotografisch effecten rond geesten (lange sluitertijden, zaklamp, verplaatsen) en we wandelen wat tussen de graven. Plots horen we heel bizarre muziek (beetje psychedelisch). Het is iets voor negenen. Dit lijken toch wel vreemde klanken om aan te kondigen dat ze sluiten. Het is bijna angstaanjagend in deze setting. We beslissen toch maar om terug te keren want het is ondertussen beginnen motregenen. Er is ook niemand meer in het bos. Als we zo’n 500 meter verder achter ons kijken, lopen er plots drie mensen in volledig oranje pakken achter ons. Waar komen die uit?? Het lijkt wel een scenario voor een thriller-film. Eenmaal terug aan ons klooster, willen we nog eens tot bij de grote pagode achter de hoek. We hebben ondertussen geleerd dat tempels vaak heel mooi verlicht zijn en dus zeker de moeite om bij duisternis te bezoeken. Ook hier weer geen teleurstelling. Verre van zelfs. We treffen een imposant oranje gebouw met twee bouwlagen, waarvan één rond. De sfeer is heel sereen. Eén man zit op de trappen te mediteren, een ander loopt rond. Verder is er niemand behalve wij. Terug in onze hotelkamer maken we ons op voor de nacht. Het personeel heeft ondertussen de futons en boekweithoofdkussens klaargelegd. Voor ons is het niet nieuw om op een futon te slapen, dat doen we thuis ook al. Het vooruitzicht op een goede nacht, doet mij snel inslapen.
Diepe rivieren stromen traag
Een land met zo’n geschiedenis ontdek je niet in een paar weken. Ook al hebben wij de luxe om bijna een maand weg te zijn, toch zullen we maar het topje van de ijsberg (of zoals je wil: van Mount Fuji) ontdekt hebben van wat Japan te bieden heeft. Je kan het vergelijken met reizen in een “rijk” continent als Europa. Rijk in geschiedenis en economisch rijk. Ik vind het heel boeiend maar mijn hart gaat er niet altijd sneller van kloppen. Interesse heb ik zeker maar als ik deze reis vergelijk met onze reizen naar Ijsland, Oeganda of Namibië/Botswana dan staan deze toch nog een trapje hoger. Dat heeft volgens mij veel te maken met de combinatie van avontuur en natuur (en mogelijks ook wel met de route die wij volgen, al ben ik daar niet zo zeker van). Japanners hebben op zich een heel mooie natuur maar deze biedt weinig origineels. Het is een combinatie van wat je op een aantal plaatsen in Europa kan zien: bergen, bossen, zee, eilandjes, … de vele hotsprings zijn op zich ook geweldig en voor ons écht een moment van adempauze maar ze zijn op geen enkele manier “natuurlijk” gehouden. En is Japan avontuurlijk? Absoluut niet volgens ons. Alles is hier zo geregeld voor ieder zijn gemak, alles is ook heel erg gericht op veiligheid. Allemaal dingen waar je niet kan tegen zijn maar die er wel toe leiden dat er weinig avontuur is. Het enige wat je in dit land niet mag onderschatten is het variabele weer dat van dag op dag (soms uur op uur) kan omslaan en best wel hevig kan zijn. In de landen waar we ons hart verloren hebben na een reis, was het “reizen” op zich, het “on the road zijn”, ook telkens een deel van de belevenis. Hier zijn de wegen eerder saai en functioneel. Bovendien is de maximum snelheid op de autosnelwegen 80 km per uur en op de overige wegen dikwijls maar 40km per uur. Anderzijds zijn de taal en hun heerlijke gewoontes (vriendelijkheid, behulpzaamheid, gereserveerheid, extreme dankbaarheid) wel telkens weer een ontdekking, verrassing en uitdaging. Hun traditionele huizen vinden wij magistraal mooi en ook qua kledij valt onze mond hier vaak open van de smaak die ze aan de dag leggen. In Japan hebben ze een mooi spreekwoord dat uitlegt dat je tijd moet nemen om de gelaagdheid van iets te vatten: diepe rivieren stromen traag. Ik ben ervan overtuigd dat dit voor hun land en cultuur zeker ook geldt. Samengevat: ik hou van het land om de mensen en hun cultuur. De eetcultuur en hun rijke shinto- & boeddhistische geschiedenis zijn de bouwstenen van de hoogtepunten van onze reis tot nog toe. In het station van Kioto heb ik even een glimp opgevangen van het “Nippon of the future” maar verder hebben we vooral een land gezien dat nog wat blijft steken in zijn gloriedagen van een twee decennia terug. Ik vind het ecologisch bewustzijn in Europa heel anders dan hier. Als het gaat om electrische auto’s hebben ze het hier al begrepen. Deze zie je in grote getale, meer dan bij ons. De auto’s zijn ook meestal ofwel heel klein (koekedozen noemen wij ze) of heel groot. Heel veel andere modellen trouwens dan op de Europese of Amerikaanse markt. De maximum snelheden op autowegen zorgen –vermoedelijk- voor minder ongevallen maar leiden uiteraard ook tot minder uitstoot. Anderzijds is hun plastic consumptie dégoûtant. Tot daar een eerste beschouwing op dit land waarvan ik dankbaar ben dat ik het mag ontdekken.
Comments