Let’s go to the seven-eleven for a springroll and give the kids some alcohol.
- Inge Dubois
- 13 aug 2018
- 5 minuten om te lezen
Een onsje net voor je gaat slapen is een prima idee. We hebben allemaal goed geslapen. Wakker worden met een Starbucks net aan je auto waar je dan kan binnenwandelen om je gezicht te wassen, tanden te poetsen, je zakje met afval gesorteerd achter te laten en waar je dan buiten wandelt met een café latte is ook best ok. We verlaten Matsumoto en gaan verder de Japanse Alpen in naar Takayama. Op onze route liggen diverse natuurlijke hotsprings die “famous” zijn. Japanners komen van heinde en ver hierheen omdat ze overtuigd zijn van de helende kracht van het zwavelwater dat hier uit de grond borrelt. We willen dit uiteraard ook zelf aan den lijve ondervinden. Onderweg vinden we een leuke stopplek om te ontbijten. We draaien onze zonnetent open en installeren onze stoeltjes voor de vertrouwde kom muesli met yoghurt en diepvriesfruit. Het kampeergevoel ten top. Heerlijk. Even verderop ligt Shirahone dat bekend staat om zijn onsen. We informeren ons bij een mannetje van de toeristische dienst en hij stuurt ons naar een heel mooi oud huis iets verder in de straat. De inkom is iets duurder dan een klassieke onsen dus onze verwachtingen zijn er ook naar. We splitsen weer op tussen mannen en vrouwen en spreken twee uur later af, overtuigd dat we zeker deze tijd zullen nodig hebben willen we alles kunnen ontdekken. Groot is dan ook onze verbazing als de kleedruimte “ienimienie” klein is. Als Fé en Kato de deur naar de onsen zelf openschuiven, schieten ze in een lach. Het is gewoon één klein bad van zo’n 6 meter op 2. We kunnen er nauwelijks met 10 mensen in. That’s it. Gelukkig kunnen we nog even naar de mannen lopen om af te spreken dat we met 45 minuten genoeg zullen hebben. Het water is melkwit en heeft een hele sterke zwavelgeur. Eén van de dames reikt me een houten kommetje aan met vers bronwater. Ook dat is sterk gezwaveld. Ik nip voorzichtig. De smaak van eieren is de beste vergelijking. Na de onsen spoelen we ons af en zoeken we met z’n allen een plek om te lunchen. In één van de houten huizen kunnen we op terras zitten met zicht op de bergen. De mannen en kinderen hebben eens zin een een spaghetti napolitana, Sophie en ik gaan voor de “japanese spaghetti met mountaingreens”. Dit bleken shii-take en selder te zijn. Het is op zich lekker maar echt niet veel. Op het einde krijgen we de rekening voorgeschoteld en hebben ze voor elk van ons 100 yen korting gegeven omdat ze de nog beschikbare pasta hebben moeten verdelen over ons allen. Wel heel fair want wij konden niet vergelijken met hun normale porties, maar waarom komen ze dit niet gewoon zeggen? We hadden dan misschien wel iets anders gekozen. Typisch Japans om geen “nee” te zeggen als je iets vraagt. Het was ons ondertussen ook al duidelijk geworden dat we in de foute onsen zaten. De grote “beroemde” onsen liggen in Hirayu, zo’n 45 minuten verderop, nog meer richting Takayama. We rijden daarheen en zijn beslist niet alleen. Het is momenteel voor de meeste Japanners vakantie (van 12 tot 15 aug). Ze hebben dan twee favoriete dingen om te doen: familie bezoeken die ver woont of naar de bergen komen wandelen. Het is duidelijk te merken. We spotten ook veel mini-campertjes die ze dan zelf volproppen en waar je je van afvraagt waar zij dan zelf nog in godsnaam een plekje hebben om te slapen. Het weer is ondertussen terug wat omgeslaan. Donkere wolken dreigen met een nieuw onweer. Witse en Sophie hebben geen zin meer in nog een ons, de rest wil deze beroemde ons wel nog eens uitproberen (en wil van de zwavelgeur op zijn lichaam af). Deze onsen is de grootste die we tot nog toe gehad hebben. Binnen één groter bad, buiten een tiental kleinere baden, een sauna, ijsbad en uiteraard de wasplaatsen. Fé, Kato en ik gaan eerst voor een grondige wasbeurt en dompelen ons dan onder in het hete water. Er is ook een lichte zwavelgeur, maar deze bronnen zijn vooral heet. Ons lichaam moet eraan wennen maar hoe meer baden we doen hoet beter het ons lukt. Het ijsbad op het einde vinden we zalig om af te wisselen met het hete bad buiten. Na de zwavel-onsen nemen we nog eens uitgebreid de tijd voor een schrobbeurt en wassen we onze haren. Ik scheer er zelfs mijn benen, ook al zie ik dit geen enkele Japanse vrouw doen. Ik heb zo’n vermoeden dat zij nauwelijks haar op hun benen hebben. Nico had mij verteld dat de mannen zichzelf scheren aan die lavabo’s dus wist ik dat dit wel kon. Het zachte gevoel van je huid na zo’n onsen is heerlijk. Iets na vieren, staan we terug buiten. We houden nog even overleg in de campers terwijl we zeewierblaadjes eten en rijden dan door naar Takayama. Onderweg krijgen we een flinke regenbui maar niks in vergelijking met wat we eerder gekregen hebben net voor Nikko. Het plan was om te parkeren aan de 7/eleven maar in deze laten ze ons weten dat we de campers geen hele nacht kunnen laten staan. Nico en Koen vinden een openbare parkeerplek bij het park, vlak aan een speeltuin met openbare toiletten. Perfecte plek want rustig en donker en toch vlakbij het centrum. We beslissen om nog eens naar het stadje te wandelen. Via een klein wandelpad dalen we af tot bij de hoofdstraten. Fé merkt op dat ze live-muziek hoort. Er blijkt een soort brassband te spelen op een pleintje net over de brug. We wandelen in die richting terwijl we ons vergapen aan de prachtige huizen in Takayama. Wit met houtsnijwerk, heel mooi en puur. Een rivier snijdt de stad doormidden. Via een felrode brug kunnen we naar de overkant. Wat is het hier mooi! De brassband speelt op een soort festivalletje met allerlei tentjes. Er is veel volk en het is er bijzonder gezellig. De avond valt en de honderden lichtjes zorgen mee met de muziek en het volk voor sfeer. We drinken een Sapporo (Japans bier), de kinderen eten een ijsje. Al moet je dit ijsje wel heel letterlijk nemen want het is een gemalen ijsblok (met een heel ouderwets machientje fijngemalen) waar ze kleurstof op gieten. We kopen allebei een houten lepel bij een oud ambachtsmannetje en vergapen ons aan de tientallen schattige kinderen waarbij Fé iedere keer eentje signaleert door “cutie alert” te roepen. Het is een heel gezellige avond. Om 20u hebben we honger en wandelen we richting hoofdstraat op zoek naar een restaurant. Hmm, misschien niet zo handig dat we niet gereserveerd hebben, merken we nu op want geen enkel restaurant heeft nog een tafel voor zeven. Wat zorgt dan voor een oplossing? Juist, ja! Maar eerst keren we nog even terug naar het festivalletje omdat we daar ook mensen met iets gegrild op een stokje hadden gezien. Het blijken een soort van gemalen rijstballetjes met sojasaus te zijn. We kopen er 10 en verdelen ze onder elkaar terwijl we nog een pintje delen. Na ons bezoek aan de 7/eleven voor nog wat avondeten onder de vorm van verpakte boterhammen, loempia’s of een slaatje en de aankopen voor morgenochtend, wandelen we terug naar huis. Plots vraagt Sophie zich af waarom ze voor het pompelmoessap van Witse op de knop moest drukken aan de kassa dat ze 20 jaar is (=knop voor alcohol). Voor limonade moet je dit toch niet doen? Nee, tuurlijk niet maar dit blijkt geen limo te zijn. Wel een vorm van gezoet bier met fruitsmaak. OMG. Kato en Witse hebben er elk 3-5 op tijdens hun citytrip naar Tokio, Fé heeft eergisteren ook een halve liter hiervan gedronken. Nu blijkt er 5 procent alcohol in te zitten! Kato had in Tokio al gezegd dat ze precies teveel liften had genomen want dat ze zich wat ijl in het hoofd voelde. Dat kind had gewoon bier gedronken zonder dat we het wisten. We liggen opnieuw in een deuk. Koen maakt er een liedje over met de tekst: “Let’s go to the seven-eleven for a springroll and give the kids some alcohol”.
Comments