Nico in Nikko ... (een titel waar ik niet omheen kon)
- Inge Dubois
- 11 aug 2018
- 6 minuten om te lezen
De balans van de eerste nacht slapen in de camper is relatief positief. Iedereen heeft wel wat geslapen, niet top maar genoeg om terug een fijne dag tegemoet te gaan. Om 6u30 ging de wekker (als het van mij afhangt mogen we nog vroeger aan de dag beginnen, er is hier om 5u volledig daglicht). We moeten nog wat routine kweken in het terug rij-klaar maken van onze “van” maar ik ben wel al blij met de organisatie die we er samen hebben in gekregen. Niet onbelangrijk als je met drie grote mensen op 15m3 wil leven voor zo’n 18 dagen. Met ons washandje en tandenborstel wandelen de 7/eleven winkel binnen waar we geslapen hebben. We kopen nog wat yoghurt en krentenbrood voor ons ontbijt en een flesje Calpis, een soort gefermenteerde limonade (iets tussen yoghurt en limo, fris en lekker). We zetten koers richting Nikko. Het nog een dik half uur rijden. Nu zien we pas duidelijk dat we op de juiste plek gestopt zijn gisterenavond. Net aan de voet van een bergpas. Als we hier zouden gereden hebben, waren de risico’s echt te groot geweest. Michael (huisruiler) stuurt ons ook nog een bericht om te horen hoe het met ons is en laat weten dat het ook vandaag nog wat zal regenen. Voorlopig schijnt de zon en is het terug 30°, ook al is het nog maar halfacht in de ochtend. Gisteren tijdens de regen was het trouwens ook nog altijd 28°. De luchtvochtigheid zakt hier nauwelijks onder de 75%. Je waant je eigenlijk permanent in een soort sauna.
Op de kaart van JC Campers stond een parking aangeduid die vlakbij de tempels ligt. We rijden er naar toe en installeren ons een beetje verder tussen de bomen voor ons ontbijt. Boven onze hoofden zien we al de eerste glimp van het Unesco werelderfgoed dat hier verscholen ligt in de bossen. We kopen een toegangticket (nu betalen we wel 27 euro voor ons drie) en gaan binnen. In korte tijd zien we de massa toeristen aandikken. Goed dat we op tijd waren. De tempels zijn van een ongelofelijke schoonheid. Echte klassiekers in hun soort. Het beeld wat je in je hoofd hebt van overdadige Japanse tempels (dus niet van de sobere Zen-soort): heel veel houtsnijwerk, bladgoud, prachtige kleuren, daken met opgekrulde punthoeken, grote wachters en draken. Al snel na de inkom zien we de drie aapjes die in elke reisgids vermeld staan. Zelf had ik dit niet door maar deze zijn echt wel wereldberoemd. Zo beroemd zelfs dat ze eigen emojis hebben: het aapje met z’n ogen dicht, ééntje met de oren dicht en ééntje met de mond dicht: “see no evil, hear no evil, speak no evil”. Deze emoticons op mijn telefoon zullen nooit nog dezelfde zijn. Een andere beroemde houtsnijding is de “slapende kat”. Boven een portiek naar een shrine ligt ze al een paar eeuwen te slapen. Ze symboliseert de rust die er heerst op de site en verwijst ook terug naar “no evil”. Ik koop een plankje met deze kat erop, zal mooi hangen in het toilet van kattenmensen als ons. Hoewel we ook nog altijd hondenmensen zijn (of ooit hopen te zijn). Maar dan wel niet zoals we hier in Japan maar al te vaak zien. Ze laten hier hun honden écht geen hond meer zijn: buggies, kleren, een hoed, zelfs tot kousen toe. Plots voelen we terug dikke druppels en begint het te regenen. We kunnen schuilen onder een afdak van de tempel (wel even schoenen uit doen). Na een halfuurtje kunnen we terug door. De hoofdtempel zelf is prachtig langs buiten maar binnen stelt het niet zo heel veel voor. Dit hebben we hier al meer gehad. Wanneer we langs een imposante trap nog tot bij een shrine wandelen, kan ik de magie van de Nikko tempels echt bewonderen in hun volle glorie: kleurrijke gebouwen in een bos vol cederbomen, gehuld in een nevel. Echt een mystieke plek, ondanks de de vele toeristen. Een andere grote tempel wordt momenteel gerenoveerd. Dit is duidelijk een werk van vele jaren want ze hebben zelfs de moeite genomen om er een tijdelijk gebouw omheen te bouwen, inclusief kranen en rolbruggen. Tegen 2020 (Olympische spelen) moet alles klaar zijn. We kopen een lokale snack bij een kraampje: een soort zwarte “deeg” in de vorm van een kei. Het blijkt gemaakt met sesampasta. Speciaal van textuur maar wel lekker. Ik drink er nog een rijstdrankje bij. Wij wandelen nog even tot bij het beroemde bruggetje van Nikko. Je moet toegang betalen om erop te mogen maar dat is in deze een voordeel want hierdoor heb je meer de kans om de brug te fotograferen zonder dat er mensen op staan. Op de vangrail naast de brug spotten we een aap. Het lijkt op een “gataap” (zij die ons verslag van Oeganda gelezen hebben, kennen onze verhalen hierover) maar het blijkt een Macaca te zijn. Iets voor de middag verlaten we de tempelsite. Ten Westen van Nikko ligt een groot meer: Chuzenji-ko. We kiezen dit uit als plek om te lunchen. Een bijna “schattig” houten huisje trekt onze aandacht. We kunnen er op terras zitten met prachtig uitzicht op het meer en eten er een lekkere lunch voor 6 euro per persoon. Perfect. Witse, Fé en Kato lonken naar de pedalo’s op het meer. Wij vinden de vormen van de pedalo’s vooral uber-kitscherige vergane glorie: het zijn roze zwaantjes. Het is best een grappig zicht om de kinderen in zo’n bootje te zien. Wij gaan ondertussen een ijskoffie halen. Je moet hier ongelofelijk opletten. Bij onze favoriete supermarkt kost een ijskoffie nog geen euro, hier betaalden we 4 euro en was het nog niet eens met verse koffie. 7/eleven rules! We installeren ons op een bankje en zien hoe de kinderen bijna in de problemen komen wanneer een soort hoovercraft probeert binnen te varen en zij in zijn vaarwater zitten. Mensen op de kade stonden hen toe te roepen dat ze moesten opletten maar uiteraard begrepen ze hen niet. Probleem hierdoor was dat ze met z’n drieën naar de kade aan het kijken waren terwijl de hoovercraft aan de andere kant op hen toe kwam varen. Uiteindelijk “claxoneerde” de boot en hadden ze het door waardoor ze nog snel konden doortrappen. De hoovercraft zelf was ondertussen al aan het afremmen. Ze konden er allemaal om lachen. Om 15u was hun pedalo-sessie ten einde en maken we nog een wandeling naar de Kegon Falls. Met z’n 100 meter is het de derde grootste waterval van Japan. Ondanks onze “fossen”-verzadiging (éénmaal je in Ijsland geweest bent, kan je eigenlijk geen mooiere watervallen meer zien), is dit toch best een knap exemplaar. Je ziet het kleine riviertje dat naar beneden stort en een gigantische waterval vormt. Je kan bovendien helemaal tot aan het bassin kijken. Er is ook een mogelijkheid om met een lift tot bij het bassin te gaan maar dit laten we aan ons voorbijgaan. We willen graag nog wat kilometers maken om wat dichter bij Matsumoto te komen vandaag. We vinden een michi-no-eki (=gratis restplace) mét onsen (=warmwaterbronnen): de perfecte plek om de nacht door te brengen. Het is zo’n 2u30 min rijden langs prachtige baantjes door de beboste bergen. Het valt ons op hoe groen dit deel van Japan is. De bergen zijn volledig begroeid met grote bomen. De weg met een aantal haarspeldbochten slingert langs turkoois-blauwe meren. De vergelijking met Canada wordt gemaakt, al is het toch niet helemaal hetzelfde, alleen al door de andere bomen (hier geen esdoorns). We genieten van de zon die glinstert op het water en de bomen. Het weer kan hier zo snel omslaan. Toch iets waar we rekening mee moeten houden. Als we een uur aan het rijden zijn, begint het weer te regen. Als we JMA mogen geloven (Japanse KMI) dan is het vandaag de laatste regendag voor de komende 5 dagen. Rond 19u komen we aan op onze Michi-no-eki. We maken een rugzak klaar met elk een handdoek en wat wasgerief en gaan op ontdekking naar de onsen. We betalen elk 400 yen en splitsen dan op: mannen en vrouwen afzonderlijk is hier de afspraak. Er staat hier helemaal niks in Engels aangeduid dus wordt het spieken bij de anderen. We komen in een kleedkamer waar alle vrouwen zich aan het klaarmaken zijn. We moeten blijkbaar een klein handdoekje hebben waarmee we dan naar de wasruimte gaan. Een paar dames hebben snel door dat wij nieuwelingen zijn en zorgen voor doekjes voor ons. We nemen elk plaats op een stoeltje met een tafel en spiegel en kraan met douchekop en beginnen ons heel grondig te wassen. Het valt op hoe iedereen dit met de nodige ernst doet en er ook zijn tijd voor neemt. Na de grondige was, zijn we klaar voor de warme baden: zowel binnen als buiten. We kruipen met z’n vieren in één kleiner bad. Vorig jaar in Oeganda hebben het begrip “vierkantemeterplassen” ingevoerd, dit jaar gaan we voor “vierkantemeterbaden”. Het voelt heerlijk aan eens grondig gereinigd te zijn. Na zo’n half uur gaan we er terug uit. Nog even na-wassen en dan in onze propere kleren terug naar de auto. Het winkeltje bij deze michi-no-eki is gesloten dus moeten we nog even met de auto naar de 7/eleven voor avondeten. We rammelen van de honger na de onsen. De Japanse schotel die ze voor mij voorverwarmen smaakt voortreffelijk net als de sushi en de driehoek rijst in zeewier. We eten aan onze tafel in onze camper. SKKW zet zich op hun stoeltjes naast ons, een redelijk hilarisch zicht. Wij drie blijven nog even na op de parking om ons verslag aan te vullen en op te laden en rijden dan SKKW achterna.
Comments