Het ultieme charmeoffensief van Tbilisi.
- Inge Dubois
- 24 aug 2019
- 5 minuten om te lezen
Het was mij gisterenavond al duidelijk dat Tbilisi er alles aan zou doen om onze harten te veroveren nadat we in de afgelopen dagen de lof gezwaaid hadden over Batumi. Wat een goed idee om ons bezoek aan de stad in twee delen op te splitsen: ééntje bij het begin en ééntje op het einde van de reis. Doordat we dan ook nog eens twee verschillende logementen op heel andere locaties hebben, lijkt alles wel anders. We hebben vandaag ook een staalblauwe hemel en zon terwijl de eerste dagen van onze vakantie eerder bewolkt waren in Tbilisi. De straatjes rond onze airbnb zijn heel erg gezellig. We zitten vlakbij de oude Antsjischati basiliek (5e eeuw) en de beroemde klok van Rezo Gabriadze. Wanneer we om 9u toevallig aan de klok zijn, zien we het engeltje dat de tijd aangeeft naar buiten komen. Echt mooi vind ik het niet maar het past wel in dit kader. Nico vindt een prima plekje om te ontbijten (in de buurt van de zwavelbaden). We kunnen er eindelijk nog eens een lekkere koffie drinken (hebben we wat gemist op onze roadtrip) en zowaar een chia pudding met fruit bestellen. Na bijna drie weken van kachapuri, ei, brood, tomaten en komkommer (ongeveer de basis voor een Georgisch ontbijt) moet ik toegeven dat ik blij ben met mijn “Westerse” ontbijtje. We willen onze verkenning van de oude stad starten bij Chonkadze Street, een voormalige prestigieuze straat waar hier en daar nog woningen uit een groots en rijk verleden indruk op ons maken. Het leven bij het begin van de 20e eeuw moet hier, voor een bepaalde maatschappelijke klasse, werkelijk fantastisch geweest zijn. De gebouwen ademen rijkdom en smaak uit. De straat staat vol oude bomen. Ik vind het heerlijk om hier rond te lopen. Naast het verleden, vind je in Tbilisi ook veel leuke actuele street-art. Vooral Goshaart is een graffiti-artiest die je hier veel ziet. Zijn altijd terugkerende katten en de humor zijn erg herkenbaar. Katten (en opvallend veel kittens) zijn alomtegenwoordig in Tbilisi maar ook hier tref je heel veel straathonden aan. Ze zijn allemaal gechipt en helemaal niet agressief. Iemand met een angst voor honden kan hierheen komen om de schrik te overwinnen. Meer nog, Sophie en Koen (die het niet echt voor honden hadden), zijn ze zelfs op een bepaalde manier gaan appreciëren. Zoveel zelfs dat ze zelfs openstaan voor een hoom-hond (maar dat is voor een heel ander verhaal, nietwaar Kris & Els?).
In een oud winkeltje vinden Fé en ik nog twee leuke truitjes en een rok voor mij. Het lijkt -ongedragen- vintage. De rest van de voormiddag gaat op aan het bewonderen van de straten en huizen van dit deel van Tbilisi. De talrijke balkons, de smeedijzeren ornamenten, de verrassingen die je meer dan eens krijgt als je ergens binnen piept, de scheefgezakte huizen en de vele bomen, katapulteren Tbilisi tot één van mijn favoriete steden. Een stad vol nostalgie die tegelijkertijd de toekomst omarmt. En dat die toekomst voor de Georgiër in Europa ligt, maken ze heel erg duidelijk. Er staan in heel dit land mogelijks wel meer Europese vlaggen dan in België met de Europese hoofdstad.
We lunchen in alweer een heel mooi eethuisje en splitsen dan eventjes op. Wij krijgen maar niet genoeg van de oude stad, SKKW willen graag nog eens naar het nieuwere deel. Tbilisi staat de laatste jaren meer en meer op de scène als modestad door een jaarlijks groot fashion event van Mercedes-Benz. Er zijn een paar winkels waar ze Georgische ontwerpers verkopen. We willen er graag nog eens gaan snuisteren. Voor de prijzen moet je het hier niet doen want vaak zijn ze minstens zo duur als bij ons. Ook de stijl is niet altijd ons ding. Toch vinden we nog een heel leuke, dikke, lange winterjas in jeans aan een rekje met de koopjes. Nooit gedacht op voorhand dat we zoveel kleren zouden kopen in Georgië. Fé vindt wat verderop ook nog een vintagebloesje voor toch wel anderhalve euro!
Als afsluiter van onze vakantie gaan we met z’n allen naar de zwavelbaden in het centrum van de stad. Vlakbij de grote moskee en de funicular naar de burcht vind je allemaal bakstenen koepels die uit de grond komen. Eronder bevinden zich thermale baden met heilzaam zwavelwater. We hebben één grote ruimte gereserveerd voor ons allen. Naast een warm- en koudwaterbad, hebben we ook een finse sauna en een relaxruimte. Zo’n 15 minuten voor onze twee uur om zijn klopt er plots een man in badjas aan. Hij komt resoluut binnen met een emmer in zijn hand en maakt één van de granieten ligbedden schoon. Hij maakt duidelijk aan Nico dat hij moet gaan liggen. We begrijpen niet zo goed wat dit nu moet betekenen maar vermoeden dat we mogelijks allemaal een scrub zullen krijgen. Na Nico neemt hij ook nog Witse onderhanden. Ondertussen laat de receptie ons weten dat we nog 10 minuten hebben om af te ronden. Wanneer ik hen zeg dat de man nog maar bezig is met de tweede persoon, zeggen ze dat ze niet op de hoogte zijn dat er iemand bij ons is en dat we gewoon op tijd moeten afronden. Heel vreemd allemaal. Als we ons aan het aankleden zijn, begint hij duidelijk te maken dat hij cash geld wil … hè? Wanneer we afgedroogd en aangekleed naar de receptie stappen, staat hij ons daar op te wachten. Koen spreekt de receptionist erover aan. Hij zegt dat we het met de man zelf moeten regelen. Koen maakt zich, terecht, kwaad en zegt dat deze man rondloopt in hun bedrijf. Uiteindelijk krijgen we de manager te spreken en zegt ze dat we kunnen vertrekken. Het is ons duidelijk dat de man in kwestie wel degelijk bekend is bij hen maar dat hun organisatie gewoon een zootje is. Hij moest vermoedelijk niet in onze “kamer” zijn maar wel bij iemand anders. Georgiërs en organiseren, het blijft een moeilijke combinatie. Uiteindelijk wandelen we terug naar huis terwijl we nog wat genieten van het bruisende nachtleven op een zaterdag in Tbilisi. Het is beginnen regenen en dat zal het heel de nacht doen. Tbilisi huilt omdat we vertrekken. Wij hebben een land in ons hart gesloten en willen graag geloven dat de mythe over het ontstaan van Georgië, écht klopt.
Op een mooie zonnige dag, verdeelde God de door hem geschapen aardbol in landen en organiseerde hij een jaarmarkt waar alle mensen luidkeels tegen elkaar opboden en naar de gunst van God dongen in de hoop zo het beste stukje aarde te bemachtigen. Na een lange dag was de wereld in vele landen verdeeld en was God moe. Maar God - wijs als altijd - had voor zichzelf natuurlijk een soort vakantieoord achtergehouden, het mooiste stukje aarde: rijk aan rivieren, watervallen, sappige vruchten en met -dat moet hij hebben vermoed- de beste wijn van de wereld. En toen de opgewonden mensen naar hun nieuwe vaderland waren vertrokken, wilde de goede God uitrusten onder een schaduwrijke boom, waar hij een snurkende man ontdekte (vast met snor en gezellig buikje, zo heb ik hem tenminste altijd voorgesteld). Hij was bij de verdeling niet aanwezig geweest en God was verbaasd. Hij maakte hem wakker en vroeg wat hij hier deed en waarom hij niet geïnteresseerd was in een eigen vaderland. De man glimlachte mild (misschien had hij al een of twee glaasjes rode wijn verschalkt) en zei dat hij zo ook tevreden was, de zon scheen, het was een heerlijke dag en hij zou genoegen nemen met wat God voor hem over had. En de goede God, welwillend als altijd, onder de indruk van de nonchalance en het ontbreken van eerzucht, schonk hem zijn eigen vakantieparadijs, Georgië.
(fragment uit “Het achtste leven, voor Brilka” van Nino Haratischwili)
Comments