I'm just saying what you wanna hear ...
- Inge Dubois
- 8 aug 2017
- 6 minuten om te lezen
Dinsdag 8 augustus 2017
We beginnen op Afrikaans ritme te geraken: opstaan met de zon om 6u. Het is nog een beetje donker maar het duur niet lang voor we een mooie zonsopgang zien. De zebra’s staan ons aan te staren van achter de omheining. Dat is Afrika: de mens wordt opgesloten in campistes terwijl de dieren vrij rondlopen. Na opnieuw een lekker ontbijt vertrekken we om half acht richting Bunyonyi National Park. De gps geeft een drietal uur rijden aan. We zullen er uiteindelijk met onze stops een kleine 10u op rijden. Het eerste stuk offroad tot aan de geasfalteerde weg heeft gigantisch grote putten en diepe goten. Best wel straf dat we dit op onze eerste avond in het donker gedaan hebben! Omdat we onze band nog moeten laten herstellen houden we na een uurtje rijden halt in een lokaal Shell-staion waar ze ook een “service station” hebben. Al snel wordt duidelijk dat het probleem bij het ventiel zit. We laten een nieuwe installeren, wisselen terug met het reservevwiel en laten alle banden checken op luchtdruk. En dat alles voor 7 euro … we geven nog 3 euro fooi. Het valt op hoe professioneel ze willen zijn: de manager komt een praatje met ons slaan en we krijgen zelfs een kaartje overhandigd om een online tevredenheidsenquete in te vullen! Omdat we ondertussen ontdekt hebben dat je ook écht wel shilling nodig hebt, houden we in Mbarara halt om dollars te wisselen voor Oegandese shilling. We moeten langs drie banken passeren om te ontdekken dat we hiervoor in een soort Western Union moeten zijn. De mannen blijven bij de auto’s. De meisjes en vrouwen gaan naar de bank. Deze stad is écht wel hectisch (en dan hebben we Kampala nog niet gezien naar het schijnt!). We geven onze dollars aan de bankbediende. Ze controleert ze zelf visueel, onder ultraviolet licht en via een toestel waar ze door moeten. Vervolgens komt haar manager om ook nog eens visueel te checken en via ultraviolet licht …ongelofelijk! Ze zijn hier duidelijk niet zoveel toeristen gewoon. Na het invullen van de nodige papieren en paspoortgegevens krijgen we 5 cm bankbiljetten in onze handen geduwd … Bovendien is de koers voor biljetten van 100 dollar interessanter dan voor kleine biljetten?? Heel vreemd. Maar ze zijn allemaal om ter vriendelijkst. Later op de dag leggen andere reizigers ons uit dat het allergrootste probleem met Oegendezen is dat ze nooit antwoorden op je vraag maar gewoon antwoorden wat ze denken dat jij wil horen. Tja, zo geraak je natuurlijk nergens … maar ze blijven wel altijd lachen. Merkwaardige gewoontes waar je toch wel moet aan wennen. Rond 12u slaan we een zijwegeltje in en vinden we een open plek in het gras. We installeren er onze stoeltjes en tafeltjes, halen het gasvuur uit om water te koken en genieten van kippennoedels! De scene ziet er redelijk surrealistisch uit. Nu en dan passeren er locals die ons aanstaren of ons om geld vragen. De “herder” met zijn koeien komt ook altijd maar dichterbij. Na een paar afsluitende gitaarsongs, zetten we onze route verder. Tot nog toe heeft Nico al altijd gereden. Ik wil gerust ook wel eens proberen. De weg slingert zich omhoog tussen de bergen. We moeten meer dan 1000 meter hoogte overbruggen dus de klimmetjes zijn bij tussenpozen best pittig. Heel vaak moeten we in eerste of tweede versnelling naar boven. Rond 16u willen we nog eens halt houden bij een coffeehouse. Als we op de gevel “free WiFi” zien staan, ziet het er helemaal goed uit. “Good afternoon, we would love to have some coffee and the WiFi code please” … “We don’t have coffee and Wifi”, zegt de dame aan de bar zonder verpinken en zonder ons een alternatief voor te stellen. Ongelofelijk toch en voor ons toch heel typerend Oeganda! Uitendelijk proberen we een lokale limonade uit -Krest- (weliswaar gebrouwen door de Coca Cola compagnie) en blijkt dit een soort better lemon te zijn: lekker! Omdat ik zelf nog wat wil lezen in onze reisgids, wisselen we terug. Nico rijdt het laatste stuk tot aan de campiste. Volgens onze gps is het nog 15 min rijden. We doen er meer dan een uur over. Het heeft geregend en de slechte weg wordt hierdoor écht erbarmelijk. Bij wijlen stroomt het water van de heuvels zo de straat op. Deze is op stukken weggespoeld maar is vooral ook heel erg gladdig. Het vergt moed en opperste concentratie om hier door te rijden. Je kan bijna niet geloven dat dit de enige weg naar Amasiko is. De campsite ligt op een schiereiland aan Lake Bunyony op een uiterst idyllische locatie. Het meer is ongemeend prachtig! Omringd door heuvels en doorspekt met tientallen eilandjes vormt het het decor van een film. Rond 18u30 komt Wilfried aan. De Nederlandse eigenaar van Amasiko. Hij vertelt ons bij een glas wijn en de ondergaande zon zijn levensverhaal in een notendop. Hij is al sinds de jaren de tachtig in Oeganda om ontwikkelingswerk te doen. Initieel om projecten op te starten om de tsetsevlieg met zijn slaapziekte te bestrijden, later om allerlei landbouwprojecten op te zetten. Hij heeft al op een paar plaatsen in het land gewoond en is ondertussen ook al getrouwd met een Oegandese met wie hij een meisje geadopteerd heeft. Na diverse omzwervingen is hij op dit schiereiland zijn eigen project aan het opzetten. Hij wil heel graag samen met de lokale bevolking de erosie bestrijden zodat hun landbouwprojecten op de heuvel niet telkens bij iedere hevige regenbui wegspoelen. Bovendien veroorzaakt al het slib zuurstoftekorten in het meer waardoor er grote vissterfte is. En dan te weten dat de grond hier heel vruchtbaar is omdat het ooit een vulkanisch gebied was. We bevragen Wilfried ook nog eens over de vluchtelingencrisis en het beeld dat men in het Westen ophangt van het ultra-gastvrije Oeganda die al meer dan 1 miljoen Soedanezen heeft opgevangen. Hij is ervan overtuigd dat er een “verborgen agenda” achter heel het verhaal zit. Hij vermoedt dat de regering interesse heeft in Zuid-Soedan omdat daar olie te vinden is. Door het inburgeren van de Soedanezen in Oeganda en het Oegandese leger, zal er ooit paybacktime komen. Met de Oegandese-Soedanesen zullen ze dan het land (her)-veroveren. Wilfried zegt dat de president helemaal niet zo altruïstisch is. Het is toch goed om met hem te praten om ook de andere kant van de samenleving te zien. De altijd glimlachende mensen zijn blijkbaar vaak niet in staat om hard te werken maar wat meer is: ze werken ook niet of nauwelijks samen. Zeker de bergvolkeren rond Lake Bunyonyi niet. Zij vertrouwen elkaar niet en gunnen elkaar het licht in de ogen niet. Helemaal niet evident als je dan een coöperatieve wil opzetten! Bovendien zijn de mannen van 25 of meer (de gemiddelde leeftijd waarop mensen sterven ligt hier rond de 50) voor hem “lost generation”: zij zijn vaak verslaafd aan alcohol en hebben totaal geen werkethos. Net daarom is hij een school opgestart omdat hij graag de kinderen de knepen van landbouw en coöperatie wil bijbrengen. Een moedig man met een lange termijn visie.
Lake Bunyonyi betekent “meer van de vleermuizen”. Eén van de andere gasten vertelt me dat het meer één grote krater is die ontstaan is uit een grote uitbarsting van vulkanen 100.000 jaren terug. Resultaat is een meer dat het op twee na diepste ter wereld is (na het Oeral meer in Rusland en Lake Victoria in Tanzania), 900 meter op z’n diepste punt! Doordat de boorden onmiddellijk 6 meter diep zijn, zitten hier ook geen grotere gevaarlijke beesten zoals nijlpaarden of krokodillen.
Om 19u30 worden we gevraagd om aan tafel te gaan. Er zijn nog een achttal andere gasten. We schuiven aan en zitten naast een koppel Nederlanders. De man blijkt een geschiedenisleraar te zijn met een grote interesse in Vlaamse muziek, tv-programma’s, wielrenners etc. Het is een amusante avond. Zeker als zij nog eens vertellen dat het échte hoogtepunt van hun reis de chimpansees waren (of course … want deze zijn véél leuker dan de gorilla’s :-)). De potten worden op tafel gezet en groot is onze verbazing als we de deksels openen: bloemkool met kaassaus, gekookte aardappelen en een soort stoverij. Hollandser kan bijna niet. Aan tafel krijgen we nog collectief de slappe lach (niemand weet nog waardoor). Zo leuk zelfs dat ook de andere gasten beginnen mee lachen. Een fijne avond. Het is pikdonker als we in onze tent kruipen. Geen enkel lichtje te bespeuren en oorverdovend stil.
Comments