top of page

Octopus op een stokje ...

  • Foto van schrijver: Inge Dubois
    Inge Dubois
  • 19 jul 2016
  • 9 minuten om te lezen

Nico is de aircoman … airco aan, airco uit, airco aan, airco uit. Heel de nacht, telkens als er iemand wakker werd van de koude of de warmte. Hoe deden ze dat hier eigenlijk vroeger? Wij zijn verwende nesten, I know maar slapen in zo’n hitte is niet evident als je geen aircoman hebt. Toch hebben we al bij al weer goed (en deze keer lang) geslapen. We hebben tegen 9u een scooter gehuurd om de buurt tussen Kep en Kampot te gaan vertrekken. Bij het ontbijt (buiten met zicht op zee) merken we aan de reactie van het Cambodjaanse meisje dat hier alles regelt voor de Sloveense eigenares dat ze vergeten is om de scooters te bestellen. Spijtig! Ze kunnen hier niet om 9u zijn maar „een beetje” later … Fé vindt het heel erg dat ze hierdoor nu nog in het zwembad mag spelen. Uiteindelijk kunnen we al rond halftien vertrekken. Eerst komen ze met een relatief nieuwe Honda 125 af plus een écht aftands model. Omdat noch wij, noch het meisje van ons resort wisten hoe we de tank moesten openen, belde ze nog even naar de motorverhuurder met als resultaat dat we nog een nieuw model kregen. Achteraf bekeken ben ik hier heel blij om als je weet wat ons nog te wachten stond. In de bergen rond Kep bevinden zich de beroemde peperplantages. Tijdens de Franse kolonisatie was dit een bloeiende activiteit maar onder de Rode Khmer zijn ze allemaal verwoest. Begin de jaren tachtig is een Duitser, die getrouwd was met een Cambodjaanse, opnieuw begonnen met de peperteelt. Gelukkig maar want ondertussen is het een „beschermd product”. Topchefs van alle grote sterrenrestaurants ter wereld willen peper uit Kampot. Het gaat hier wel degelijk om „peper” en niet om „peppers” (sorry, Tom DV). Ondertussen zijn er zo’n 300 plantages, allemaal in de buurt van Kep of Kampot. Ze hebben een charter ondertekend over de manier van telen en het afleveren van een kwalitatief hoogstaand product, allemaal biologisch! Het is even zoeken naar de juiste farm. We willen graag die van de Duitser omdat we gelezen hebben (tripadvisor is soms heel erg handig) dat je hier een interessante korte rondleiding krijgt. Onderweg ontmoeten we een Italiaans koppel dat ook met de scooter op zoek is naar dezelfde farm. Als we arriveren start er net een uitleg en rondleiding. Goeie timing. Onze gids is een Cambodiaan die al jaren gefascineerd is door de peper. Zijn Engels heeft een heel zwaar accent maar na een poosje begin je hem wel te begrijpen. Zijn ogen twinkelen als hij alles kan uitleggen en hij kan het niet laten om voortdurend grapjes te maken. Peper is een jungleplant die klimt langs de bomen. Hier bootsen ze een junglesituatie zo goed mogelijk na door de plant op stokken van vier meter hoog te laten kruipen. Boven de stokken liggen er losse bamboematten die zorgen voor een zo stabiel mogelijke temperatuur. De afwatering gebeurt via kleine gleuven tussen de planten. Het is een arbeidsintensieve taak om telkens de scheuten vast te maken aan de palen. Een plant begint „op te brengen” vanaf het vierde jaar en gaat zo’n 20 jaar mee. Regelmatig sterft er ook wel eentje. Er wordt citroengras en kinine geplant rond de natuurlijke serres. Hiermee houden ze ongewenste bezoekers (rupsen, insecten) op een natuurlijke manier weg van de planten. Er zijn drie „natuurlijke” kleuren van peper: rood, wit (in feite grijs/beige) en zwart. Wit gebruik je meest voor vis en rood voor vlees. Allemaal zijn ze pittig maar rood en wit zijn ook zoet. Zwart is harder en kan je voor vanalles gebruiken. De witte peper bekomt men door de rode peper te koken en dan manueel de velletjes te verwijderen. Heel veel manueel werk. Net als het plukken en sorteren van de kleuren. Peper die volledig wit/grijs is zonder schakeringen is altijd chemisch behandeld. Heel de farm draait ook op hernieuwbare energie met zonnepanelen. Ze hebben bovendien ook een heel ingenieus en eenvoudig systeem om te verwarmen: een soort hyperbool in spiegelaluminium die je richt naar de zon. Een uitvinding van een Nederlandser. Ik had het ooit al eens op tv gezien. Echt wel indrukwekkend simpel. Binnen een minuut begon een dikke stok te branden door de hitte van zon 400 graden in het centrum. Dit is toch écht wel een oplossing voor veel gebieden in de wereld … Met een gepeperde rekening vertrekken we hier met 1,5 kg peper in diverse kleuren. Deze kans konden we echt niet laten liggen. De peper blijft minstens drie jaar op smaak. We hebben wel wat mensen in onze omgeving die dit zullen appreciëren. ins’t Lau, Kris B of Iris B (en al wie ik nog niet vermeld). We rijden over de stoffige hobbelige weg terug naar de E33, de grotendeels geasfalteerde weg tussen Kep en Kampot. Het is zo’n 25 minuten rijden met de scooter. Met de wind in je haren en een goeie weg met weinig verkeer is dit heerlijk. Kampot heeft veel „vergane glorie”. Ten tijde van de Fransen was het een populair stadje en ooit -voor de bouw van Sihanoukville- de grootste haven van Cambodia. Van dit laatste is niet zoveel te merken (behalve hier en daar wat oude fabrieksgebouwen van zoutmijnen), van het eerste des te meer. De huizen hebben veelal bovenaan een balkonnetje en zijn felgekleurd. Je ziet het ene horeca-zaakje naast het andere, afgewisseld met tour operators en „massa”-salons (te begrijpen: massage maar in het hilarische Engels van de Cambodjanen wordt dit „massaaa”). We parkeren onze scooter vlak naast de fishmarket: een prachtig restaurant in een oude scheepsloods. We kiezen een tafel bij het water en genieten van de luxe. Een toilet met mooie spiegel en vochtige kleine handdoekjes om je handen af te drogen nadat je ze hebt kunnen wassen met heerlijke geurende zeep … tja. Details die je leert appreciëren als je ze een tijdje niet meer gezien hebt! Tijd om de beroemde krab te eten, klaargemaakt met … pepersaus! De smaak is fantastisch. Veel „eten” heb je niet aan zo krab, veel „gedoe” met uithalen etc des te meer maar ik lik letterlijk vingers en duimen af. Fé en Nico gaan voor de save option met croque en toast maar willen deze avond wel eens krab uitproberen aan de market bij Kep. Via Facebook hadden Tiffany en An B laten weten dat we in Kampot tapas konden eten in een restaurantje (Baraca) gerund door twee meisjes uit het Gentse en dat we konden klimmen met Climbodia, een organisatie van een Bruggeling. We zijn maar een halve dag hier dus het wordt wat uitkijken wat de opties zijn. Ook dit leren we aan Fé op deze reis. Flexibel zijn, niet ingaan op de eerste beste optie en soms gewoon eens afwachten wat op je pad komt. Ze leert het beetje bij beetje. Na vandaag is ze weer blij dat we haar niet gewoon haar „goesting” gegeven hebben. Zij wou namelijk graag met een boot de rivier afvaren om naar de zonsondergang en de fireflies te gaan kijken en daarna met rubberen banden in de rivier te zwemmen. Op zich wel leuk maar we hebben de Mekong al afgevaren en gisteren hebben we de meest wonderlijke zonsondergang ever gezien. De straatjes van Kampot zijn heel sfeervol. We eten een frozen yoghurt bij twee Fransmannen die hier zo’n zes maanden geleden deze zaak gestart zijn: heerlijk! Het centrum is maar een paar straten groot dus veel moeite moet je niet doen om ook de zaak van de Genste meisjes te vinden. Als ze ons horen, komt één van hen naar buiten. Ze zijn nog maar een weekje terug uit België en nog niet open. Jammer, we hebben een fijne babbel met haar. Ze wonen hier al drie jaar en hebben het erg naar hun zin. Onze verhalen over de Akka-people vindt ze heel interessant. Zonder kinderen zou ik hier op zich wel kunnen wonen maar ik weet niet of het zo fijn zou vinden. Het is toch allemaal erg armoedig. Aan de andere kant is het wel heel relax. Nu ja, ik heb meer actie nodig bij momenten. We beslissen rond 15u30 om terug te rijden richting Kep en te zien wat er ons pad nog kruist. Plots zien we het bordje van Climbodia staan. Ik had gelezen dat het klimmen doorgaat in een grot. We kunnen misschien de grot ook zo bezoeken? Fé vindt het alvast een prima idee. In Laos wou ze ook al eens grotten bezoeken. We rijden zo’n 6 km over een bultige weg tot we een bordje zien van de Kbal Romeas Caves. Een jongen spreekt ons aan. Of we de grot willen bezoeken met een gids. Eerst twijfelen we wat maar wat zijn we blij achteraf! De grot is niet alleen heel groot, we hebben ook geen licht bij waardoor we enkel maar in de eerste kamer zouden geweest zijn. Hij woont al heel zijn leven hier en kent alles op zijn duimpje. Zijn Engels is grappig maar wel heel goed. Hij vertelt honderduit. Leuke jongen die hard zijn best doet om iets van zijn leven te maken. Hij gidst al meerdere jaren op vrijwillige basis maar vanaf september zal het niet meer lukken. Dan gaat hij naar de „university” in Phnom Penh. Iedere dollar die hij nu verdient, dient om zijn studies te betalen. In de grot zijn aanwijzingen gevonden dat er al 4000 VC mensen hier gewoond hebben. Het is de „oudste” plek van beschaving in Cambodia. Op zich is de grot niet spectaculair qua stalactieten etc maar ze is wel van grote historische waarde. Ontdekt door een Fransman in de 19e eeuw. Onder het regime van Pol Pot (de gids spreekt voortdurend over „de” pol pot) hielden grote groepen mensen zich hier schuil. Hij spreekt over de „Chinese” kamer, de „Muslim” kamer en de „Khmer” kamer. Hier aan de kust is de grootste populatie van Moslims in Cambodia. Binnen in de grot hebben monniken ook een soort tempeltje gebouwd. Al wat overblijft is een soort trap naar een kleine ruimte. De Khmer hadden gehoord dat er goud verborgen lag in de tempel. Ze hebben deze dan ook volledig afgebroken maar niks gevonden. Na de oorlog hebben locals wel een klein beetje goud gevonden. Onze tocht gaat door kleine gaatjes. Ik hou het nog net vol maar als de gids zegt dat we op een bepaald punt moeten kiezen: doorgaan langs de „heavy” way of terugkeren dan is mijn keuze snel gemaakt. Twee jongens van zo’n jaar of 10 brengen (die ons al heel de tijd volgden) brengen mij terug naar de uitgang terwijl Fé en Nico doorgaan met onze gids. Mijn avonturierenmeisje is helemaal in haar nopjes: op haar tocht moest ze kruipen en klauteren en springen en kwam ze vuil terug. De jongens waren voor mij een perfecte gids terug. Ik wacht op mijn Verheyens bij het huis van de jongens en observeer de rest van de familie. Als ik hen 5 dollar geef om te delen zijn ze door het dolle heen. Net als onze gids die we met veel plezier 10 dollar geven. Voor hem een gigantisch bedrag. Voor ons een graag gegeven gift voor deze dynamische jongen! Op zo’n 10 km van de cave is een „hidden lake”, een groot meer met de hand gegraven ten tijde van de Rode Khmer. Pure slavenarbeid. Bijna niet te vatten dat mensen dit kunnen graven! Het meer was bedoeld als stuwdam in een rivier om ervoor te zorgen dat de rijstvelden voldoende geïrrigeerd konden worden. We beslissen om er nog eens naar toe te rijden. De weg is idyllisch mooi. Om het met de woorden van Fé te zeggen: als je in Google Cambodia intikt krijg je eerst Angkor te zien en daarna zo’n beelden: rijstvelden, palmbomen, blauwe lucht. Het is bovendien net voor zonsondergang dus fotografisch een ideaal moment. Om er te geraken heb je best wel wat stuurbehendigheid en concentratie nodig op deze wegen. Ik pak er mijn tijd voor. De zon begint al snel onder te gaan als we bij het meer arriveren. Impressionant groot! We drinken er een blikje en een zakje chips en keren dan snel terug. Het wordt nog een heel hachelijke tocht. Niet alleen zijn er de barslechte wegen maar het is volledig donker (straatverlichting is hier quasi onbestaande). Bovendien begint het gevaarlijk te rommelen aan de hemel. Het enige licht behalve dat van onze scooter, krijgen we van de grote bliksemschichten die in de duistere nacht verschijnen. Ik hoop vurig dat we „thuis” zijn voor de regen. In volle concentratie en met de nodige voorzichtigheid lukt het ons om aan te komen in Kep. Oef, toch wel blij dat we veilig terug zijn. Het is bijna 19u30 dus tijd voor dinner. We rijden naar de krabbenmarkt waar we één van de vele restaurantjes binnenstappen. Een tafeltje onder een overdekt terras met de zee aan je voeten. Perfect! Naast ons zit een koppel dat met ons begint te praten. Het blijken Parisiens te zijn in de leeftijd van mijn ouders. Bijzonder sympathieke mensen: een heel dynamische man met bijzonder veel kennis en ervaring en een meer ingetogen mooie vrouw. Hij blijkt een begenadigd Frans schilder te zijn die al tentoonstellingen heeft gehad in Maleisie, Mexico, Korea, … Hij heeft 22 jaar als cultureel ambassadeur voor Frankrijk in Bujumbura (Burundi) gewoond en heeft al heel veel van de wereld gezien. Hij heeft ook jarenlang les gegeven op de académie in Parijs. We praten ruim twee uur over allerlei interessante onderwerpen: Frida Kahlo, Amélie Poulain, huisruil, Zaz, het leven bij onze stam, Steinway piano’s, Célestin Freinet, het onderwijssysteem in Frankrijk, relaties en hoe zowel zij als wij yin-yang zijn. Op een bepaald moment zegt hij tegen mij: jij en ik dat zou nooit gaan. Teveel energie samen. We hebben partners die voor ons heerlijk complementair zijn. Hij is ook helemaal verzot op Fé en geeft haar wijze levenslessen over studeren, jezelf leren kennen, reizen etc. Het is een prachtige avond. Op het einde geeft hij zijn kaartje af „Claude Guénard”. We moeten beslist een mailtje sturen (met de foto’s die we samen genomen hebben) en zeker langskomen in zijn atelier als we terug in Parijs zijn. Zullen we absoluut doen! Wanneer we terug op onze kamer zijn, gaan we eens naar zijn website. Mooie dingen die hij maakt … vermoedelijk niet voor onze portemonnee maar we hebben er wel een fijne kennis bij! Oh what a day!


Comentarios


© 2023 by NOMAD ON THE ROAD. Proudly created with Wix.com

bottom of page