Met Koen in de Mekong!
- Inge Dubois
- 14 jul 2016
- 5 minuten om te lezen
Vroeger werd Laos 'Lan Xang' genoemd. Dit betekent ‘het land van de miljoenen olifanten'. Deze naam is bedacht door Koning Fa Ngum die leefde rond 1354. Hij had deze naam verzonnen omdat de historische hoofdstad van het koninkrijk Luang Prabang omgeven was door olifanten die daar in groten getale leefden. Vandaag halen we deze geschiedenis een beetje terug in een olifanten camp op zo’n half uurtje rijden van het centrum. De olifanten leven daar in goeie omstandigheden maar wel in gevangenschap. Er blijven nog maar 1600 olifanten over in het wild in het Noorden van Laos. Om 8u30 gaan we met een busje met zo’n tiental andere toeristen naar het camp. Bijna onmiddellijk na onze aankomst worden we op een olifant gezet. Eerst met z’n tweeën in zo’n mand op de rug van het dier maar als snel mag Fé uit de mand en stapt de ranger af. Hij loopt naast onze olifant en neemt foto’s. Onze olifant heet Koen … makkelijk om te onthouden met een vriend en een buurman die Koen heten! Ook al is Koen in deze een meisje en is de kans bijzonder groot dat het helemaal anders geschreven is. We trekken de jungle in langs heel smalle en steile paadjes, gaan door water en genieten. De olifanten willen voortdurend van de bamboe eten. 300 kg voedsel per dag hebben ze nodig. Dit gaat altijd direct door heel hun lichaam want ze hebben géén maag! Na een wandeling van een uur, komen we terug in het camp aan. We krijgen een „hammout” training. Hammout is de naam voor een olifantenranger. We leren dat „pai”, „go” betekent, en „boon” slurf omhoog. Het is de bedoeling dat we een tiental dergelijke roeptermen uit het hoofd leren zodat we daarna samen met de olifant kunnen wandelen en een bad kunnen nemen in de Mekong! Een Baskisch gezin zit bij ons in de „les”. Het zijn heel sympathieke mensen. De vrouw is lerares Engels, de man een fervent wielertoerist. Hij heeft de Ronde van Vlaanderen al gereden en komt uit een familie die allemaal fietst. Zijn vader is 86 en trekt nog elke dag z’n koersbroek aan. Ik toon hem een foto van mijn papa die uit hetzelfde hout gesneden is. Samen met hen gaan we elk op een olifant. Gelukkig is er ook een professionele hammout die ons vergezelt want na 30 minuten les kan ik dit beest écht nog niet onder controle houden. In onze zwembroek zitten we in de nek van het dier nu zonder mand, direct op de stugge en stekelige huid. De billen schuren op de ruige haren van de olifant, de zachte huid van de oren flappert regelmatig tegen je been maar ooooh wat is dit een fijne ervaring. Als we bij de Mekong aankomen zie ik Nico en zijn olifant al in het water staan. Yeah right! Mijn olifant heeft er ook veel zin in. Hij gaat diverse keren met heel zijn kop onder water. Mijn yoga-lessen komen me bijzonder goed van pas want ik heb al mijn evenwicht en buikspieren nodig om niet van het beest te glijden als hij helemaal onder water zit! Mijn ranger vind het hilarisch en port het beest aan om dit nog meer te doen. Ik gier het uit van plezier. Zalig gewoon. Nico zijn olifant is wat tam, die van Fé wil gelukkig wel onder water gaan. De rangers leefden zich uit met ons fototoestel en nemen zo’n 220 foto’s (ajb!). Na het baden, is het tijd voor ons om een douche te nemen. Nadien krijgen we nog een lekkere Laotiaanse lunch en kunnen we honderuit praten met het Baskische gezin. Fijne mensen met dezelfde reismicrobe als wij. Op de terugrit houden we nog halt in een dorpje waar we whisky krijgen (met de bedoeling om te kopen uiteraard) maar deze is lang niet zo lekker als die van „onze” tribe! Ik koop wel nog twee mooi geweven sjaals voor 5 euro. Het is ruim 14u als we terug aan ons hotel zijn. We hebben het mailadres van de Spanjaarden nog snel gekregen want allebei hadden we zin om contact te houden. In de namiddag installeren we ons eerst in een organic coffeebar en vervolgens in een heel charmant café waar we dit verslag schrijven terwijl het buiten tropisch regent. Het vergt wat discipline om alles uit te schrijven maar bij het neerpennen van deze laatste zinnen hier, ben ik blij. Ik wil écht de details van deze reis blijven herinneren en dat vraagt soms wat.
Het is ruim half acht als we in ons hotel terug zijn. We sluiten al onze electro nog even aan zodat alles opgeladen is en trekken dan dit bijzonder charmante stadje in voor ons laatste avondmaal op Laotiaanse bodem. Ik ben dit land heel hard gaan appreciëren. Je leest vaak dat je hier nog het pure Azië aantreft zonder al te veel toerisme of grote projecten. Voor ons is dit nog moeilijk om te zeggen maar wat we wel al weten is dat de natuur, de mensen en de cultuur van dit land heel interessant en bij momenten imposant zijn. We willen graag afsluiten met een Laotiaanse maaltijd en komen bij toeval uit bij het oudste huis van Luang Prabang (uit 1854 en recentelijk met Unesco geld gerenoveerd in zijn oorspronkelijke staat). Nu is er een restaurant gevestigd waar je zowel Franse keuken als Laotiaans kan eten. Het wordt één van onze beste maaltijden hier (samen met het student/teacher restaurant van onze tweede dag in LP). We nemen seaweed uit de Mekong (met sesamzaadjes en gedroogde tomaten) en een assortiment groentjes in tempura met een zoetzure saus als gedeeld voorgerecht. Top! Nico neemt kippensatéetjes als hoofdgerecht. Fé en ik gaan voor de Laotiaanse versie van wraps (ook al wisten we dit niet toen we dit bestelden). We krijgen een stapel rijstpapier, een kom water en een bord met rauwe groenten (tomaat, komkommer, sla, munt), gebakken ei en gekookte rijstnoedels met in het midden een voortreffelijke dip van sojasaus met pindabutter & nuts! Ahum, hoe beginnen we hier aan? We roepen één van de kelners die het ons uitlegt. We moeten dus een vel rijstpapier in onze handen nemen, dit even kort onderdompelen in de kom koud water zodat het week begint te worden. Vervolgens neem je een assortiment groentjes, ei en noedels die je allemaal samenhoudt in het ondertussen zacht geworden rijstpapier dat je tot een pakketje vouwt. Dit samen dop je in de saus en stop je in je mond. We krijgen er geen bord bij maar vragen er toch maar ééntje. Hoe doe je dit in godsnaam zonder te smossen? Maar man wat is het lekker! Een ware ontdekking en iets wat we ook thuis kunnen proberen. We geven een mooie fooi want de kelners waren echt fijne gasten. Nog even langs de avondmarkt om onze laatste „kip” te verdoen aan een paar kleine souvenirs: zakjes en tasjes met borduursel op. Kan altijd van pas komen en is een leuke herinnering aan dit warme land. Letterlijk en figuurlijk.
Comments