Bottle!
- Inge Dubois
- 10 jul 2016
- 11 minuten om te lezen
Als we „on the road” zijn, spelen we tegenwoordig graag een spelletje wat pépé Björn ons geleerd heeft: bottle. Je telt één voor één en telkens als je een zeven of een veelvoud van zeven of een getal met zeven of een som die zeven geeft, tegenkomt, roep je bottle in plaats van dat getal te zeggen. Fé stond deze morgen op en haar eerste zin was: „papa wordt vandaag „bottle”. Gelukkige verjaardag Nicootje! Wij gaan het jou maar zeggen want hier in Laos vieren ze geen verjaardagen heeft Thong ons gisteren uitgelegd.
Om halfacht worden we in het restaurant verwacht voor ons ontbijt: voor ons een lekker eitje en voor Fé een pineapple pancake. Na de maaltijd krijgen we, net als gisterenavond, nog een heerlijk bord vers fruit: mango, papaja, banaan. Allemaal heerlijk! En ook een goeie compensatie voor de darmen als je zoveel rijst eet. We kopen nog een „Indiana Jones” hoed voor Fé. Ze lijkt nu helemaal op Lara Croft (maar heeft véél mooiere lippen). Nog een korte wandeling naar een suspension bridge en dan in onze luxe-van naar het startpunt van de trekking zo’n anderhalf uur verderop. Tja, als je naar een afgelegen stam wil, moet je er wat travel-time voor over hebben! Onderweg houden we nog halt in een dorpje om te kijken hoe ze rijst-whisky maken: rijst koken, gist toevoegen, een kleine week laten trekken, dan opwarmen en de damp die eruit komt, filteren en je hebt een heel sterke drank (meer dan 50°). Eigenlijk best wel lekker. In Laos is het een populaire drank onder de mannen. We worden gedropt in een heel armoedig dorpje waar ik de vraagtekens in de locals hun ogen zie: wat bezielt deze Westerlingen toch om hier te komen? Het is bijna middag en bloedheet. Prima moment om aan een trektocht van zo’n 4u te beginnen…. Thong mag dan wel korte beentjes hebben (hij is een pak kleiner dan Fé), hij zet er toch stevig de pas in. De klimmetjes zijn pittig. Het zweet loopt van mijn lichaam. Mijn kleren zijn gewoon drijfnat van de hitte. Dit is puur op karakter maar we weten waarom we het doen. Gewoon even rondkijken en dan weet je het weer: dit is een magisch landschap. Prachtige bergen met overal groen. Groen, groener, groenst! De wolken zijn hier heel gevarieerd waardoor ze een bijzonder interessant lichtspel op de bergen werpen. Terwijl foto-stops en bush-toilets een welkome pauze zijn, is de klim bij momenten zwaar. Gelukkig zijn er tientallen prachtige vlinders die ons voortdurend verblijden. Fé haar hart springt op bij elke vlinder die ze ziet. We passeren een laatste „village" en laten meteen ook de laatste elektriciteitspaal achter ons. Het pad wordt smaller en de streek onherbergzamer. Wat bezielt mensen om zover van de bewoonde wereld te gaan leven? Rond 13u houden we halt voor lunch. Thong heeft rijst met kip en groenten mee in piepschuim bakjes. Een lunch om u tegen te zeggen in deze setting en na deze inspanningen. Ongeveer een uur later bereiken we Honglerk (ons dorp) waar we 3 nachten en 4 dagen zullen blijven. De eerste aanblik is choquerend: de koeien, varkens en buffels lopen rond en overal zie je uitwerpselen van dieren en vooral afval! Deze mensen zijn niet op de hoogte van onze komst maar hebben wel een soort „agreement” met Tiger Trail dat er soms gasten kunnen komen. We moeten over een hekje kruipen en komen dan bij het huis van de „chief”. Thong opent de deur. We komen binnen in een heel donkere ruimte waar overal rook hangt. Help! Moet ik hier verblijven? Geen ramen, geen verlichting, enkel een kampvuur op de grond. Ze geven ons kleine, rode plastic stoeltjes, duidelijk bedoeld voor ons want zelf zitten ze op houten krukjes. We worden voorgesteld aan de opa van het gezin: Gil Po. Hij zal de komende dagen onze contactpersoon worden. Hij spreekt enkel Akka maar heeft in de loop der jaren door de paar Lao-people die hij ontmoet heeft een paar woorden Lao geleerd. Onze gids van zijn kant spreekt zo’n 15% Akka. Zo komen ze elkaar tegemoet en proberen ze dingen gezegd te krijgen. Wij staan erbij en kijken ernaar. De familie bestaat uit de grootvader, grootmoeder (prachtige vrouw!), 4 zonen waarvan de oudste chief van de „village" is en de jongste nog maar 12. Verder is er de vrouw van de chief en zijn 2 kinderen: een jongen van 5 en een meisje van 2. Iedereen leeft in hetzelfde huis/hut. Dit huis en het huis van de tweede chief zijn bij de beste van het dorp maar toch is het nog heel armoedig. We hebben wel een etage met een soort patio. Boven is het dan ook iets aangenamer vertoeven. Wij slapen samen met Thong en één van de zonen op de grond in de jongerenkamer . Ze hebben een paar heel versleten en vuile matjes neergelegd, een soort (muf) deken en hoofdkussens. Gelukkig hebben wij onze zelfgemaakte lakenzakken mee (dankjewel oma!!) en een kussensloop. We hangen de geïmpregneerde muggennetten op: één voor Nico en één voor Fé en ik om te delen. Onder deze netten heb ik een klein beetje een nest-gevoel, een plek om mij even terug te trekken als het nodig is.
We krijgen een welkomst-drankje van de opa: een whisky uit een klein stenen potje (achteraf zal blijken dat ze deze nooit uitwassen, gewoon omdraaien en laten drogen en de volgende keer opnieuw gebruiken!). In het dorp leven 67 families. Toen Thong hier de laatste keer kwam (ongeveer een jaar geleden) waren er maar 60 gezinnen. Het dorp groeit dus nog! Vorig jaar hadden ze hem al gezegd dat ze mogelijks volgend jaar elektriciteit zouden hebben, maar niet dus. Ook dit jaar zeggen ze dit opnieuw. Grootste probleem is de weg hier naartoe waardoor de aanleg van een elektriciteitsnet quasi onmogelijk is. In vroegere jaren heeft de overheid afgelegen stammen verplicht om naar de stad te komen wonen en daar een nieuw leven op te bouwen. Ze zijn echter teruggekeerd van dit idee want ze hebben vastgesteld dat deze mensen niet in staat waren om een leven op te bouwen in de stad. Resultaat was dat ze allemaal werkloos waren en er méér problemen ontstonden. Nu probeert de overheid waar mogelijk de situatie beetje bij beetje lokaal te verbeteren maar bij deze Akka village zijn ze nog niet geraakt. En toch sluipt de „moderne wereld” ook hier binnen. Als de jongeren naar de andere dorpen of naar de stad gaan, zien ze ook tv en mobiele telefoons en „crap-food”. Hier en daar zie je dan ook een een smartphone opduiken. Uiteraard namaak Chinees zoals alles hier. Ook de vele voetbalshirts van Chelsea en andere Britse voetbalploegen waar je de jongens hier mee ziet lopen zijn allemaal van Chinese makelij. Ze slagen er momenteel wel nog niet in om nieuwe technologie en hun oude tradities te integreren. Het is zo dubbel allemaal. Ze zijn helemaal afhankelijk van de natuur en toch gooien ze al hun afval gewoon in het rond. Als je op de bus zit, gooien ze hun leeg plastic flesje gewoon door het raam … schrijnend. Maar in het dorp zelf is het gewoon huilen met de pet op hoe vuil het daar allemaal is. Thong vertelt me dat hij eens met andere gasten het dorp heeft opgeruimd en hen heeft proberen uit te leggen dat ze het afval beter verzamelen (om nog te zwijgen van recycleren!). Op zich een heel lovend initiatief. Ware het niet dat het de volgende keer dat hij er kwam, het gewoon weer hetzelfde was … Ze leren niet bij. Ze zijn niet in staat om hun gewoontes te veranderen. Ze zijn gewoon bijzonder tam, mak, lam.
Ze hebben niet alleen geen elektriciteit maar ook geen stromend water. Bovendien is er ook niet direct een rivier in de buurt van het dorp. We vernemen dat er iets verderop in de jungle wel een soort bron is vanwaar ze het water geleiden naar het dorp. Er zijn twee plaatsen waar het water van deze bron ter beschikking gesteld wordt van iedereen: een hoger gelegen plek (die meestal gebruikt wordt om bidons te vullen) en een lager gelegen plek, waar het water iets harder stroomt en waar het dus beter is om te wassen. Wij hebben het geluk dat de chief twee jaar terug een soort waterput heeft gebouwd waarmee hij het regenwater opvangt. Hierdoor kunnen wij „douchen” in onze eigen bush. Te begrijpen: ze hebben een primitief kraantje dat je niet hoger kan houden dan de regenput (communicerende vaten, you know) waardoor je dus gehurkt met je voeten in de modder en je poep in de planten, ijskoud water over je heen kan laten lopen terwijl iedereen zomaar passeert. Sinds een jaar hebben ze ook op verzoek van de VN om het immersie-toerisme wat aan te zwengelen, een soort toilet (uiteraard Laos versie) geïnstalleerd. Dit is wèl een apart hokje. Thong vertelde dat hij voordien met een stok naar toilet moest omdat de varkens hem anders kwamen lastig vallen. Nu hebben we enkel grote spinnen. Ok, relax! Op weg naar hier hebben we een tiental flesjes water meegebracht maar we hebben er absoluut meer nodig. In deze hitte wil je gewoon drinken. Thong leent de motorbike van één van de zonen en rijdt terug naar de eerste village waar hij de rest van de BOTTLES gaat ophalen. Het is onze luxe in de komende dagen. Zij drinken water dat ze eerst koken maar voor ons is ook dit niet zo safe. Zelf worden ze soms ook heel ziek door het drinken van regenwater.
Als Thong terugkeert, gaan we met hem eens wandelen door het dorp. We zien het „schooltje”: 4 klaslokalen, elk in een hutje met bankjes en een simpele plank die fungeert als bord. Nu is het vakantie dus we zien helaas geen lessen. Een beetje verderop zijn vier jongeren Thais voetbal (voet-volley) aan het spelen. De kleine kinderen van het dorp achtervolgen ons heel de tijd. Grappig. We begroeten iedereen met „sabaidee”. Sommigen kijken ons aan en glimlachen, veel zijn verlegen maar anderen durven ons toch ook terug te groeten. Na onze wandeling is het weer tijd om in onze stoeltjes te gaan zitten, samen met de mannen van het huis. Bij deze Akka is er een heel sterke taakverdeling tussen man en vrouw. Vrouwen gaan van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat op het veld werken. Als ze ’s avonds terugkeren van de „farm” met eten voor die dag, moeten ze dit nog klaarmaken, presenteren ze het eten dan aan de mannen, ruimen ze weer af, vegen ze de vloer (want alles wordt gewoon op de vloer gegooid) en vervolgens sluiten ze hun dag af met handwerk. De volgende dag staan ze op en doen ze weer hetzelfde. De dag erna opnieuw en opnieuw en opnieuw. Nooit komen ze uit het dorp tenzij om eens iets te gaan verkopen in een nabij gelegen dorp. De mannen van hun kant bouwen huizen en hakken eens een boom om maar dit zijn éénmalige taken die niet vaak terugkomen. Resultaat is dat ze vooral niks doen. Ze zitten op hun bankje binnen in huis bij het vuur. Ze verzetten hun bankje eens naar buiten of kiezen er toch maar voor om in de hangmat te gaan liggen. En als dit tegensteekt gaan ze voor een middagdutje in hun bed. Echt te tam voor woorden. Zeker als je dan weet dat de tweede oudste zoon de kans heeft gekregen om te gaan studeren in Vientiane. Iets wat heel uitzonderlijk is voor de Akka want bijzonder duur. Met zijn studies „agricultural development” zou hij in staat moeten zijn om zijn stam een beter leven te bezorgen, structurele oplossingen te bieden. Maar wat doet hij? Hier gewoon hangen en met zijn namaak Chinese smartphone bezig zijn. Ze kunnen hun telefoon soms eens opladen aan een batterij die gevoed wordt door een zonnepaneel maar dit is maar een heel beperkte hoeveel elektriciteit. Als Thong hem vraagt of hij al gesolliciteerd heeft, zegt hij dat hij één brief verstuurd heeft en nu wacht op antwoord. In het begin van ons verblijf werd ik hier best wel kwaad over. Naar het einde was ik iets milder gestemd (hoewel ik het nooit helemaal zal begrijpen). Deze jongeren hebben gewoon heel weinig toekomstmogelijkheden en zijn hier heel gelaten in. Je moet al een bijzonder sterke persoonlijkheid hebben om jezelf hieruit te trekken. Iemand als Thong, onze gids, is zo’n man. Hij is zelf ook van heel arme afkomst maar heeft ingezien dat je met hard werken, kan studeren en dat je met de juiste ingesteldheid een goeie job kan vinden. Ik vind het heerlijk om met hem hierover te praten. Zijn instelling is zo juist. Als we tegen de avond samen met hem in een rijstveld zitten om naar de zonsondergang te gaan kijken, vertelt hij over zijn kinderen. Zijn zonen gaan altijd hand in hand naar school. Hij zegt dat hij bang is van het verkeer maar dat er geen andere optie is dan te voet naar school te gaan. Hij leert zijn zonen om altijd „goed” te zijn, ook al doen anderen hen soms kwaad. Het typeert hem zo sterk. Mooie mens. Zittend in het rijstveld vergapen we ons aan het vele natuurschoon. Als je in het dorp bent, zie je vooral armoede en afval maar eenmaal je een steile berg opklimt krijg je een wondermooi zicht op de omgeving. We zien vrouwen terugkeren van het veld met véél te zwaar geladen manden met hout, groenten en bamboe. Ook de kleine meisjes worden niet gespaard. Jongens daarentegen mogen gewoon in de village blijven en spelen. Meisjes vanaf een jaar of vijf gaan mee met hun moeders en grootmoeders. Ik beklaag deze vrouwen maar zou ook het leven van de mannen niet willen. Deze mensen zijn niet anders gewoon natuurlijk. Ik bekijk het met mijn geëmancipeerde Westerse ogen. Eén iets van mijn beschaafde opvoeding kan ik toch niet aan de kant zetten: ik wil mij wassen!! Zot kom ik van het feit dat ik stink, zweet en plak. Zij vinden het absurd en strange maar laat mij maar even de stranger zijn als ik iedere avond voor ik ga slapen toch nog even naar de bush-shower ga. Zij dragen hun kleren minstens een week (en slapen in dezelfde kleren!!). Ze wassen zichzelf ook maar één keer per week! Dit is voor mij écht een no-go. Fé en Nico lachen mij hiermee uit maar het zij maar zo. Als ik mezelf proper voel, voel ik me beter in mijn vel dus laat mij maar doen. Om 20u is het dinner-time. We krijgen eerst weer een rijst-whisky en leren dat „tam chok” santé wil zeggen. Het eten zelf is best lekker. Voor ons hebben ze kleine plastic kommetjes om uit te eten met chopsticks en een klein lepeltje. Zelf eten ze met hun handen: ze rollen bolletjes rijst in hun hand en nemen er iets erbij met hun stokjes. De opa is het meest geïnteresseerd in ons. Hij probeert via Thong te weten te komen hoe oud we zijn en kijkt vooral met veel aandacht naar Fé. Onze meid heeft hier altijd veel aantrek. Haar ogen hebben iets Oosters vonden wij al maar hier vinden ze dat duidelijk ook. Bij haar geboorte had de kinderarts gezegd dat ze een mongolenvlek heeft wat wijst op genetische afstamming uit Mongolië. Geen idee via wiens kant dit komt maar feit is wel dat Fé haar gezichtstrekken soms wat Oosters aandoen. Als Thong vertelt dat zijn Hmong stam uit Mongolië afkomstig is (en vermoedelijk daarvoor vanuit Alaska komt) zien we best wel gelijkenissen met Fé haar ronde gezicht, kleine oren, klein neusje en vooral haar amandelvormige ogen. Grappig. Ik eet met smaak twee kommetjes rijst met het groen van de pompoenplant (wij eten thuis enkel de vrucht maar hier eten ze er alles van), een soort champignons en gekookte bamboe. Dit laatste is een ware ontdekking! Verder eten ze bij alles chili. Ze vinden het heel grappig dat wij dit vaak veel te straf vinden. Na ons tweede glas whisky, krijgen we een glaasje thee. Je wil niet weten dat ze deze glaasjes ook maar één keer per week wassen en voor de rest gewoon omgekeerd zetten en terug gebruiken. De thee zelf is wel heel lekker. Ook thuis kopen wij in de wereldwinkel soms groene thee uit Laos. Tijdens het eten worden de drie honden (nog puppies) buiten gehouden maar zodra we klaar zijn, stormen ze het huis binnen en eten ze alles wat op de vloer gevallen (of gegooid) is, gulzig op. De beesten zijn uitgehongerd. Ze krijgen wel een nog een hoopje extra rijst. Net als het kleine katje wiens ribben je kan zien. Honden (Akoe) worden hier gehouden om te waken, de kat (Amie) is een gezelschapsdier. Ook zij moeten allen zien te overleven op rijst. De grootste lekkernij voor de honden zijn de rochels van zowel de mannen als de vrouwen. Ze spuwen gewoon op de grond. Normaalste zaak van de wereld, toch? Ik moet zeggen dat dit zelfs na drie dagen voor mij niet went maar ik probeer me er niet aan te ergeren. Net als zij kruipen we rond halfnegen in ons bed. Ik krabbel nog wat aantekeningen in mijn schriftje maar wil mijn kamergenoten niet langer wakker houden en doof dan maar het licht van mijn Petzel (koplamp). Ik ben bijzonder content met mijn lakenzak en propere kussensloop. That’s me!
Comments